Onderwerp: Bezoek-historie

Ingezetene / wonen (SB1022)
Geldigheid:31-08-2012 t/m 13-05-2014Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Op basis van artikel 6, eerste lid, onder a van de AOW en AKW, en artikel 13, eerste lid, onder a van de Anw is een ingezetene verplicht verzekerd, behoudens als hij niet onvoorwaardelijk tot Nederland is toegelaten, dan wel als er sprake is van één van de uitzonderingen opgesomd in KB 746. Ingezetene is degene die in Nederland woont (artikel 2 AOW en AKW en artikel 6 Anw). Waar iemand woont of waar een lichaam gevestigd is, wordt naar de omstandigheden beoordeeld (artikel 3 AOW en AKW en artikel 7 Anw). Hetgeen gesteld is in Zeelieden, baggeraars en loodsen, SB2137 van Deel II ten aanzien van werknemers die werkzaam zijn in de baggerbranche en in de off-shore, vindt overeenkomstige toepassing met betrekking tot de hierboven opgenomen bepalingen.Mede op grond van de - omvangrijke - jurisprudentie heeft de SVB met betrekking tot ingezetenschap het volgende beleid ontwikkeld.

Voor de beantwoording van de vraag of iemand binnen Nederland woont, is van belang of er tussen de betrokkene en Nederland een persoonlijke band van duurzame aard bestaat. Hierbij moet volgens vaste jurisprudentie worden vastgesteld of de betrokkene het middelpunt van zijn maatschappelijk leven in Nederland heeft (zie hiervoor onder meer CRvB 29 april 1998).

Het onderzoek ter beoordeling of iemand het middelpunt van zijn maatschappelijk leven in Nederland heeft, spitst zich toe op feitelijke omstandigheden. Voor de beoordeling is doorslaggevend in welke mate betrokkene een juridische binding, een economische binding en een sociale binding met Nederland heeft. In sommige gevallen is één van deze bindingen zo sterk dat deze op zichzelf reeds tot ingezetenschap leidt. In andere gevallen is geen van deze bindingen op zichzelf beschouwd voldoende sterk om tot ingezetenschap te leiden, maar moet op grond van het complex van factoren toch tot ingezetenschap worden geconcludeerd.

Bij de beoordeling is tevens van belang of en in hoeverre er (nog) sprake is van binding met een ander land dan Nederland. In principe kan gesteld worden dat de band met Nederland sterker is naarmate de band met een ander land, zoals het land van herkomst, zwakker is. Het onderzoek vindt plaats aan de hand van de criteria in de onderliggende paragrafen.

Het totaalbeeld van de feitelijke omstandigheden moet uitwijzen of de betrokkene het middelpunt van zijn maatschappelijk leven in Nederland heeft en er dientengevolge sprake is van een persoonlijke band van duurzame aard met Nederland. Deze band wordt na aankomst in Nederland in het algemeen geleidelijk opgebouwd maar kan ook direct aanwezig worden geacht. Bij de beoordeling hiervan worden de beleidsregels ten aanzien van het verlies van ingezetenschap na vertrek uit Nederland (zie Deel I, Einde verplichte verzekering na vertrek uit Nederland, SB1027) naar analogie toegepast.

Voor zover bepalingen inzake de detachering van werknemers zoals opgenomen in internationale regelingen (zie Deel II, Detachering, SB2139) niet anders bepalen, wordt de verzekeringspositie van gezinsleden van gedetacheerde personen beheerst door de Nederlandse nationale criteria inzake het ingezetenschap.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving en jurisprudentie op 1 mei 2012. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (het deel AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, MKOB, TOG, TAS en TNS, en de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.

artikel 2, artikel 3 en artikel 6,eerste lid, onder a, en tweede lid AOW en AKW,
artikel 6, artikel 7 en artikel 13 Anw

Besluit beleidsregels internationaal SVB 2012

Naar boven