Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie, 
Gelet
                op: 
het bepaalde in artikel 6, vijfde lid, van Bijlage lV van het
                Schepenbesluit 1965: 
Maakt bekend: 
1.1 Een brandblustoestel moet telkenmale na verloop van ten
                hoogste één jaar worden geïnspecteerd. 
1.2 Deze jaarlijkse
                inspectie moet worden verricht overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 4.2 van de
                Nederlandse norm NEN 2559. 
2.1 Een brandblustoestel moet
                telkenmale na verloop van ten hoogste vijf jaar worden gereviseerd door de fabrikant
                van het betreffende brandblustoestel of door een erkend deskundige. 
2.2 De vijfjaarlijkse revisie moet worden verricht overeenkomstig het
                bepaalde in hoofdstuk 4.3 van de Nederlandse norm NEN 2559. Deze vijfjaarlijkse
                revisie geldt zowel voor de brandblustoestellen met een vulling op waterbasis als
                voor de overige brandblustoestellen. 
3.1 De vijfjaarlijkse
                revisie geldt tevens als de onder 1.1 bedoelde jaarlijkse inspectie. 
3.2 Een erkend deskundige als bedoeld onder 2.1 moet in
                dienst zijn van een, op grond van de Regeling voor de Erkenning van
                Onderhoudsbedrijven kleine Blusmiddelen, erkend bedrijf alsmede in het bezit zijn
                van een geldig legitimatiebewijs, zijnde het bewijs van vakbekwaamheid van `erkend
                deskundige’ voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan brandblustoestellen.
                    
4.1 Bij het periodiek nazien en beproeven van
                brandblustoestellen in het buitenland moet erop worden toegezien dat de daartoe
                optredende personen dan wel onderhoudsbedrijven ten minste beantwoorden aan de
                definities betreffende de deskundige, de erkend deskundige en het erkend
                onderhoudsbedrijf zoals bepaald in hoofdstuk 3 van de Nederlandse norm NEN 2559. 
Trekt in: 
Bekendmaking aan de
                Scheepvaart nr. 77/1972 van 22 februari 1972 
Rijswijk, 6 mei 1990 
Het Hoofd van de
                    Scheepvaartinspectie, 
Drs. J.K. Vreeswijk 
Toelichting 
Onderhoudsbedrijven van kleine blusmiddelen moeten aan een aantal
                criteria voldoen, willen zij in aanmerking komen voor erkenning. 
De voornaamste: het onderhoudspersoneel moet een vakopleiding hebben genoten en
                het te erkennen bedrijf moet beschikken over de juiste outillage om het
                onderhoudswerk te kunnen uitvoeren. 
De Regeling voor de Erkenning
                van Onderhoudsbedrijven kleine Blusmiddelen (REOB) en de in het kader van deze
                regeling gegeven REOB-cursus staan onder toezicht van de Inspectie voor het
                Brandweerwezen (Ministerie van Binnenlandse Zaken), de Scheepvaartinspectie
                (Ministerie van Verkeer en Waterstaat), het Technisch Bureau ter Bevordering van
                Schadepreventie (TBBS) en de Stichting Bedrijven met Bedrijfsbrandweer (SBB). 
Een exemplaar van de in de bekendmaking genoemde Nederlandse norm
                NEN 2559, 'Draagbare blustoestellen - controle en onderhoud', is verkrijgbaar het
                Nederlands Normalisatie-instituut te Delft. 
Een lijst van erkende
                onderhoudsbedrijven is desgevraagd ter inzage bij de districtskantoren van de
                Scheepvaartinspectie. 
          
     
    
        
            
Versie informatie document
Publicatie op Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 10-02-2005 (vanaf dit moment beschikbaar op Netherlands Regulatory Framework (NeRF) – Maritime)
Datum document: