Bekendmaking aan de scheepvaart tot wijziging van Bekendmaking
aan de scheepvaart no. 268/1990 (Symbolen voor de aanduiding van reddingmiddelen en
-voorzieningen)
Het Hoofd van de
Scheepvaartinspectie,
Gelet op artikel 9, tweede lid, onderdeel
2.3, van bijlage XI A, van het Schepenbesluit 1965;
Maakt bekend:
Artikel I
Bekendmaking aan de scheepvaart no.268/1990 komt te luiden:
Artikel 1
Aan boord van elk schip moet gebruik worden gemaakt van de
symbolen 1 tot en met 8, aangegeven in Annex 1 van IMO resolutie A.760(18) die als
bijlage bij deze bekendmaking is gevoegd, als bedieningsaanwijzingen voor de
groepsreddingmiddelen en tewaterlatingsmiddelen.
Artikel 2
Aan boord van elk schip, gebouwd op of na 1 januari 1988, moet
gebruik worden gemaakt van de symbolen 20 tot en met 22, aangegeven in Annex 2 van
IMO resolutie A.760(18) voor het aanduiden van de verzamelplaatsen voor de
passagiers.
Artikel 3
In aanvulling op het bepaalde onder artikel 1 en 2 moet aan boord
van passagiersschepen tevens worden voldaan aan de volgende bepalingen.
Artikel 4
De hierna te vermelden aanduidingen moeten op in het oog vallende
plaatsen, voortdurend verlicht, ook bij het in werking zijn van alleen de
noodverlichting, vrij van andersoortige aanduidingen zijn aangebracht.
Passagiers moeten vanuit iedere ruimte, waarin zij zich mogen
ophouden, door middel van de omschreven aanduidingen naar de dichtstbijzijnde
verzamelplaats worden geleid.
4.1 Verzamelplaats
aanduidingen
.1 De verzamelplaats-aanduiding is aangegeven door symbool
20 van Annex 2 van IMO resolutie A.760(18).
.2 De
afmetingen van de aanduidingen moeten zodanig zijn dat ze in de toe te passen
ruimten goed zichtbaar zijn, maar ten minste voldoen aan de aangegeven waarden in
norm NEN 3011.
.3 Indien een verzamelplaats wordt
aangegeven door een nummer of letter dan moet dit een onderdeel van de bedoelde
aanduiding zijn, en moeten de afmetingen daarvan gelijk zijn aan die van de
hierboven bedoelde aanduidingen.
.4 De verzamelplaats
aanduidingen moeten zo zijn geplaatst dat zij door de passagiers terstond als
zodanig kunnen worden onderkend.
4.2.Verzamelplaats
richting-aanduidingen (bewegwijzering)
.1 De verzamelplaats richting-aanduiding bestaat uit een
verzamelplaats aanduiding, als onder 4.1.1 genoemd, in combinatie met een witte pijl
op groene achtergrond, zoals omschreven in norm NEN 3011.
.2 De afmetingen van deze aanduidingen moeten overeenstemmen met de
onder 4.1.1 genoemde aanduidingen.
.3 Verzamelplaats
richting-aanduidingen kunnen worden aangevuld met daarvoor bestemde internationaal
vastgestelde tekens zoals aangegeven in norm NEN 3011.
.4
De verzamelplaats richting-aanduiding (bewegwijzering) moet zijn aangebracht in
gangen met passagiershutten, in trapportalen die naar de verzamelplaatsen leiden, in
publieke ruimten die niet als verzamelplaats zijn bestemd, in vestibules, in ruimten
die de accommodatie verbinden met de buitendekken en in de omgeving van de deuren
die toegang bieden tot de verzamelplaatsen.
.5 De routes
naar de verzamelplaatsen moeten zodanig zijn dat de doorgang van personen op weg
naar die plaatsen op geen enkele wijze wordt belemmerd.
4.3.
Aanduidingen voor uitgangen en nooduitgangen
.1 Alle door passagiers te gebruiken deuren die van de
passagiersruimten naar open dekken leiden, moeten duidelijk zijn gemarkeerd met ten
minste een aanduiding EXIT/uitgang of een daartoe internationaal vastgesteld teken
zoals aangegeven in norm NEN 3011.
Waar mogelijk moet één
aanduiding boven de deur zijn aangebracht, maar daar waar de deur niet direct
zichtbaar is vanuit de desbetreffende ruimte, moet een aanvullende aanduiding zijn
aangebracht om de richting aan te geven waarin de deur te bereiken is. De
aanduidingen moeten bestaan uit witte aanduidingen op groene achtergrond, en moeten
voortdurend zijn verlicht, ook bij het in werking zijn van alleen de
noodverlichting.
.2 Deuren, ramen, zijpoorten en andere
openingen die uitsluitend als nooduitgang dienst doen, moeten duidelijk als zodanig
worden gemarkeerd met
EMERGENY ESCAPE WINDOW/DOOR NOOD RAAM/DEUR
al naar gelang van toepassing van of door een daarvoor bestemd
internationaal teken, zoals aangegeven in norm NEN 3011.
4.4.
Aanduidingen voor dek identificatie
.1 Ieder dek in de passagiersruimten moet door middel van
een letter, nummer, naam, of kleur of een combinatie daarvan duidelijk herkenbaar
voor passagiers worden gemaakt. De dek-identificatie moet zijn aangebracht op
geschikte plaatsen vlak bij iedere ingang.
.2 De kleuren
die worden toegepast bij de aanduidingen voor dek-identificatie moeten contrasteren
met de kleuren van de panelen waartegen ze zijn aangebracht.
.3 Op elk dek dat toegankelijk is voor passagiers moeten dekplannen
zijn aangebracht waarop de verschillende dekken en hun identificatie zijn
aangegeven.
4.5. Instructies bij noodgevallen voor de
passagiers.
.1 Instructies voor noodsituaties moeten zijn aangebracht
in de passagiershutten, op verzamelplaatsen en in andere passagiersruimten. De
instructies moeten duidelijke informatie geven over de verzamelplaatsen, de uit te
voeren handelingen in een noodsituatie en over de manier waarop reddinggordels
worden aangedaan. De instructies moeten ten minste in het Nederlands en Engels of
door middel van pictogrammen worden opgesteld.
.2 De
instructies moeten zijn aangebracht op in het oog vallende plaatsen, waar mogelijk
in de nabijheid van andere veiligheidsaanduidingen en duidelijk afgezonderd van
andersoortige informatie aan passagiers.
4.6. Het
uiteindelijk doel van de aanduidingen en instructies is er voor te zorgen dat de
passagiers voldoende op de hoogte zijn dat:
.1 er
passagiers-evacuatieplannen bestaan voor het geval dat in onvoorziene omstandigheden
het schip moet worden verlaten;
.2 van hen verwacht wordt
dat zij in een noodsituatie zich naar een verzamelplaats begeven, (of er te blijven)
en zich ordelijk gedragen;
.3 verzameld wordt op een
verzamelplaats, waar zij worden voorzien van een reddinggordel;
.4 zij de aanwijzingen van de daarvoor aanwezige bemanningsleden moeten
volgen;
.5 in geval van een onverhoedse ramp waarbij de
normale evacuatie procedure niet kan worden uitgevoerd, zij in staat zijn om de weg
naar buiten de besloten ruimte te vinden via de normale uitgangen en nooduitgangen
of vluchtwegen.
Artikel 5
Met de in deze bekendmaking vastgestelde technische normen of
technische eisen worden gelijkgesteld daaraan gelijkwaardige technische normen of
technische eisen, vastgesteld door een andere lid-staat van de Europese Unie dan wel
door een staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische
Ruimte.
Artikel II
Deze bekendmaking treedt in werking met ingang van de tweede dag
na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze bekendmaking zal met de toelichting in de
Staatscourant, in de Curaçaosche Courant en in de Landscourant van Aruba worden
geplaatst, met uitzondering van de bijlage bij deze bekendmaking, die in Nederland
ter inzage ligt bij het Directoraat Generaal Goederenvervoer, Willem Witsenplein 6
te Den Haag en bij de Scheepvaartinspectie, ’s Gravenweg 665 te Rotterdam.
Van de terinzagelegging van de bijlage in de Nederlandse Antillen
en in Aruba zal mededeling worden gedaan in de Curaçaosche Courant en in de
Landscourant van Aruba.
Het Hoofd van de
Scheepvaartinspectie,
H.G.H. ten Hoopen.
Toelichting
Deze Bekendmaking aan de scheepvaart strekt tot het opnieuw
vaststellen van Bekendmaking aan de scheepvaart no. 268/1990 (Stcrt. 1990, 221). Het
ontwerp van die bekendmaking werd niet genotificeerd overeenkomstig artikel 8,
eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en
technische voorschriften (PbEG L 109)1. Om alsnog aan de verplichting tot
notificatie te voldoen is deze bekendmaking in ontwerp aan de Commissie van de
Europese Gemeenschappen genotificeerd (zie ook kamerstukken II 1996/1997, 25 389).
De tekst van de bekendmaking is op enkele punten gewijzigd. De
verwijzing naar de IMO resolutie is geactualiseerd. Verder is in artikel 5 een
bepaling betreffende wederzijdse erkenning van technische normen en technische eisen
opgenomen.
De ontwerp-bekendmaking is op 14 augustus 1997 gemeld
aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (notificatienr. 97/0570/NL), ter
voldoening aan artikel 8, eerste lid, van de eerdergenoemde richtlijn nr.
83/189/EEG.
De ontwerp-bekendmaking is op 30 september 1997 gemeld
aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie (notificatienr.
G/TBT/Notif.97.558), ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van de op 15 april
1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische
handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235). Een aankondiging van de ontwerp-bekendmaking
is gepubliceerd in Stcrt. 1997, 197.
Deze notificaties zijn
noodzakelijk aangezien de bekendmaking technische voorschriften bevat in de zin van
richtlijn nr. 83/189/EEG, zoals gewijzigd, en als bedoeld in voornoemde
overeenkomst.
Als technische voorschriften kunnen worden
aangewezen de artikelen 1, 2 en 4.
Deze voorschriften, die zonder
onderscheid van toepassing zijn op Nederlandse en ingevoerde symbolen voor de
aanduiding van reddingmiddelen en -voorzieningen, zijn uit hoofde van een
doeltreffende bescherming van de openbare veiligheid en de gezondheid en het leven
van personen noodzakelijk. Ook zijn zij evenredig aan de met deze voorschriften
beoogde doelen.
Voor zover deze bekendmaking kwantitatieve
invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking in de zin van artikel 30
EG-Verdrag bevat, zijn deze derhalve gerechtvaardigd ter bescherming van de
bovengenoemde belangen.
In het kader van de notificatie ingevolge
de richtlijn is in artikel 5 de bovengenoemde bepaling betreffende wederzijdse
erkenning opgenomen met het oog op de geharmoniseerde toepassing van technische
voorschriften.
De WTO-notificatieprocedure heeft niet geleid tot
wijziging van de ontwerp-bekendmaking.
Het
Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
H.G.H. ten Hoopen.
1Laatstelijk gewijzigd bij richtlijn nr. 94/10/EG van het Europees Parlement en de
Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100).
Een
bijgewerkte integrale tekst van de richtlijn is gepubliceerd in PbEG 1997, C
78.