Onderwerp: Bezoek-historie

BadS 253/1990 Inspectie, beproeving en onderhoud van persluchttoestellen voor ademhalingsbescherming
Geldigheid:14-03-1990 t/m 31-12-2004Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.


Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Overwegende:
dat in de Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 181/1983 (Deskundigen voor het inspecteren en beproeven van persluchttoestellen) aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot het inspecteren en beproeven van persluchttoestellen:
dat het wenselijk is gebleken deze aanbevelingen in te trekken en nieuwe regels ter zake te geven;
Gelet op:
het bepaalde in de artikelen 88 en 130g van het Schepenbesluit 1965 en artikel 17, zesde lid, van Bijlage IV van het Schepenbesluit 1965 (Stb. 367)*:
Maakt bekend:

1.1 Ten minste éénmaal per maand moet elk persluchttoestel worden geïnspecteerd door een daarvoor verantwoordelijke scheepsofficier. Bij de inspectie moet in ieder geval worden gelet op het volgende:
a. het toestel moet zich op de juiste plaats bevinden:
b. het toestel moet uiterlijk in goede staat verkeren;
c. alle toebehoren moeten aanwezig zijn; en
d. de bij het toestel behorende luchtflessen en de voorgeschreven reserveflessen moeten zijn gevuld tot de maximaal toegestane werkdruk, met een af wijking van +10 of -10 percent.
1.2 De datum waarop deze maandelijkse inspectie is gehouden alsmede bijzonderheden moeten in het scheepsdagboek worden vermeld.

2.1 Ten minste éénmaal per jaar moet elk perslucht toestel worden geïnspecteerd en op zijn goede werking worden beproefd door een deskundige. Deze deskundige kan zijn de fabrikant van het toestel of een door hem aangewezen vertegenwoordiger of een scheepsofficier die, hetzij door het volgen van een cursus, hetzij door ervaring, voldoende kennis heeft van persluchttoestellen. De inspectie en beproeving moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften zoals vermeld in het door de fabrikant verstrekte instructieboek.
2.2 De datum waarop deze jaarlijkse inspectie en beproeving is gehouden alsmede bijzonderheden moeten in het scheepsdagboek worden vermeld.

3.1 Ten minste éénmaal in de drie jaar moet elk persluchttoestel voor een onderhoudsbeurt worden aangeboden aan de fabrikant of een door hem aangewezen vertegenwoordiger, met dien verstande dat het tijdsverloop tot de volgende onderhoudsbeurt zodanig is dat het toestel ten minste twee van zulke onderhoudsbeurten ondergaat in een periode van vijf jaar.
3.2 Het persluchttoestel moet eveneens voor een onderhoudsbeurt worden aangeboden, indien bij de onder 1.1 en 2.1 genoemde inspectie en beproeving onvolkomenheden zijn geconstateerd die aan boord niet op eenvoudige wijze kunnen worden verholpen.
3.3 Het betreffende bedrijf moet het persluchttoestel terugleveren, voorzien van een gedateerde verklaring, die vermeldt dat het toestel een onderhoudsbeurt heeft ondergaan en gebruiksgereed is.

4.1 Ten minste één maal in de vijf jaar moeten de bij het persluchttoestel behorende luchtflessen en de voorgeschreven reserveflessen in- en uitwendig worden geïnspecteerd en op de voorgeschreven persdruk worden beproefd.
4.2 De beproevingsdatum en het waarmerk van de keurende instantie moeten op de fles worden ingeslagen. Een gewaarmerkt keuringsrapport met bevindingen moet in tweevoud worden ingediend bij het betrokken districtshoofd van de Scheepvaartinspectie.
4.3 Luchtflessen die tengevolge van het persen een blijvende volumevermeedering hebben ondergaan, moeten worden afgekeurd.
4.4 Indien bij een inspectie aan boord mocht blijken dat één of meer luchtflessen uitwendig interingen vertonen, kunnen deze flessen worden aangewezen voor het ondergaan van een inspectie als bedoeld onder 4.1.
4.5 Deze vijfjaarlijkse beproeving moet worden verricht ten overstaan van een ambtenaar van de Scheepvaartinspectie dan wel van een vertegenwoordiger van een erkend particulier onderzoekingsbureau als bedoeld in artikel 3 van het Schepenbesluit 1965.
Indien deze beproeving in het buitenland plaatsvindt, kan worden toegestaan dat zij geschiedt ten overstaan van een ambtenaar van de Administratie van het betreffende land.

Trekt in:
Bekendmaking aan de Scheepvaart nr. 181/1983 van 3 juni 1983.

Rijswijk, 14 maart 1990.
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
Drs. J. K. Vreeswijk


Toelichting
Het persluchttoestel kan een onderdeel vormen van de brandweeruitrusting of de veiligheidsuitrusting. De eisen met betrekking tot de brandweeruitrusting zijn vermeld in het reeds genoemde artikel 17 van Bijlage IV van het Schepenbesluit 1965. Voor de eisen met betrekking tot de veiligheidsuitrusting zij verwezen naar het hoofdstuk 'Persoonlijke Beschermingsmiddelen' in de Bekendmakingen aan de Scheepvaart nr. 198/1986, nr. 219/1987, nr. 240/1988 (ingetrokken; zie nr. 305/1995) en nr. 241/1988 (ingetrokken; zie nr. 308/1995).



* Laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 5 augustus 1989 (Stb. 352).
Naar boven