Onderwerp: Bezoek-historie

Beëindiging uitkering na overlijden (SB1408)
Geldigheid:30-11-2023 t/m Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Inleiding

Deze beleidsregel regelt wanneer een uitkering na het overlijden eindigt. Ook regelt deze beleidsregel wie uit billijkheidsoverwegingen aanspraak kan maken op nog verschuldigde remigratievoorzieningen.

AOW, Anw, AKW, Participatiewet en OBR

De AOW, de Anw, de AKW, de Participatiewet en de OBR regelen niet wanneer de uitkering eindigt als de uitkeringsgerechtigde overlijdt.

Beleid

De SVB beëindigt het ouderdomspensioen, de nabestaandenuitkering, de wezenuitkering, de AIO-aanvulling en de overbruggingsuitkering vanaf de dag na het overlijden van de uitkeringsgerechtigde ( ECLI:NL:CRVB:2004:AQ1027 ). De SVB leidt dit af uit de artikelen 18 AOW , 51 Anw , 45 Participatiewet en 18 OBR . De SVB beëindigt de kinderbijslag vanaf de eerste dag van het kwartaal na het overlijden van de uitkeringsgerechtigde of het kind. De SVB leidt dit af uit artikel 11 AKW.

Remigratiewet

De remigratievoorziening eindigt op de eerste dag van de tweede maand na de maand van het overlijden. De SVB betaalt onder de voorwaarden genoemd in het Remigratiebesluit de nog verschuldigde voorzieningen aan de personen die daarvoor uit billijkheidsoverwegingen in aanmerking komen.

Beleid

Als personen die uit billijkheidsoverwegingen voor uitbetaling van de nog verschuldigde voorzieningen in aanmerking komen, beschouwt de SVB personen met wie de overledene in gezinsverband leefde. Zijn deze personen niet aan te wijzen, dan betaalt de SVB aan de personen die:

    • geheel of gedeeltelijk de kosten van de laatste ziekte van de overledene hebben betaald;
    • geheel of gedeeltelijk de kosten van de uitvaart van de overledene hebben betaald;
    • andere financiële verplichtingen van de overledene op zich hebben genomen;
    • in het levensonderhoud van de overledene hebben voorzien.
Naar boven