Beleidsregel 
Uitwisseling van persoonsgegevens kan voorkomen tussen de SVB en
        andere bestuursorganen in het kader van een wettelijke verplichting of in het kader van de
        uitoefening van een publiekrechtelijke taak. Daarnaast kan het voorkomen dat om verstrekking
        van gegevens wordt verzocht door privaatrechtelijke organen. De SVB hanteert in dit kader
        bij verzoeken om gegevensverstrekking het volgende beleid. 
Gegevens
        worden door de SVB verstrekt voor zover de verstrekking geen onevenredige inbreuk maakt op
        de privacy van de persoon of personen van wie gegevens worden verstrekt én de verstrekking
        nodig is voor de uitvoering van een publiekrechtelijke taak. Indien niet ten behoeve van een
        publiekrechtelijke taak om verstrekking van persoonsgegevens wordt verzocht, dan worden in
        beginsel alleen gegevens verstrekt indien op de SVB de wettelijke plicht rust gegevens te
        verstrekken of door de persoon of de personen op wie de gegevens betrekking hebben
        toestemming is verleend. Op deze regel wordt echter een uitzondering gemaakt als de
        gegevensverstrekking moet worden geacht in het algemeen belang te zijn en de verstrekking
        geen onevenredige inbreuk maakt op de privacy van de persoon of personen op wie de gegevens
        betrekking hebben. Bij de toepassing van dit beleid worden de volgende regels in acht
        genomen. 
In het geval dat op een verzoek om verstrekking van
        persoonsgegevens artikel 8, onder c Wbp van toepassing is, rust op de SVB een wettelijke
        verplichting om tot gegevensverstrekking over te gaan. De SVB zal daarom - behoudens in
        gevallen waarin onmiskenbaar sprake is van een onevenredige inbreuk op de privacy - overgaan
        tot verstrekking van de gevraagde gegevens indien het verzoekende orgaan heeft aangegeven
        dat deze dienen ter uitvoering van de taken die aan dat orgaan zijn opgedragen. De
        motivering die het verzoekende bestuursorgaan bij het verzoek verstrekt wordt - voor zover
        deze niet kennelijk doel mist - door de SVB niet getoetst. 
Indien een
        bestuursorgaan een verzoek om verstrekking van persoonsgegevens indient waarop artikel 8,
        onder e Wbp van toepassing is, neemt de SVB niet zonder meer aan dat van een onevenredige
        inbreuk op de privacy geen sprake is. Bij een dergelijk verzoek dient het verzoekende
        bestuursorgaan daarom niet alleen melding te maken van het feit dat het verzoek geschiedt
        ter uitvoering van een publiekrechtelijke taak, maar dient dit orgaan tevens aannemelijk te
        maken dat de inbreuk op de privacy niet onevenredig is. Hiertoe dient in ieder geval het
        doel van de gegevensverstrekking nader te zijn omschreven. De SVB toetst echter niet of de
        gegevens door het verzoekende orgaan op andere wijze zouden kunnen worden verkregen. Deze
        keuze houdt verband met de doelstelling van ‘eenmalige gegevensverstrekking’ zoals verwoord
        in het actieprogramma Andere Overheid (www.andereoverheid.nl). Deze doelstelling brengt met
        zich mee dat van de burger die persoonsgegevens aan de overheid heeft verstrekt niet
        telkenmale opnieuw wordt verlangd deze gegevens te verstrekken. 
Ingeval
        een verzoek om verstrekking van persoonsgegevens niet dient ter uitvoering van een
        publiekrechtelijke taak gaat de SVB restrictief om met verzoeken om gegevensverstrekking. In
        beginsel zal daarom aan een verzoek om gegevensverstrekking alleen worden tegemoetgekomen,
        indien op de SVB de wettelijke verplichting rust de gegevens te verstrekken, bijvoorbeeld in
        geval van de verklaring bedoeld in artikel 476 Rv, of indien door de personen op wie de
        gegevens betrekking hebben, toestemming is verleend. Indien echter wordt aangetoond dat de
        gegevensverstrekking het algemeen belang dient en tevens wordt aangetoond dat de
        gegevensverstrekking geen onevenredige inbreuk maakt op de privacy van de betrokkenen, dan
        toetst de SVB of voldaan wordt aan de voorwaarden neergelegd in artikel 8, onder f en
        artikel 9, derde lid Wbp. 
Grondslag 
De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 20 april 2009. De wijzigingen die samenhangen met de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht zijn eveneens verwerkt. 
artikel 8, onder c en e Wbp en artikel 62, eerste lid Wet SUWI 
Besluit beleidsregels SVB 2009