Beleidsregel
Artikel 11, derde lid, onder a, van Verordening (EG) nr.
883/2004 bevat een aanwijsregel voor personen, met uitzondering van ambtenaren, die
werkzaamheden verrichten in loondienst of werkzaamheden anders dan in loondienst. Artikel
11, tweede lid, Verordening (EG) nr. 883/2004 bepaalt dat personen die een uitkering
ontvangen omdat of als gevolg van het feit dat zij een werkzaamheid uitvoeren, moeten worden
beschouwd als personen die die werkzaamheid verrichten. Artikel 11, derde lid, onder e,
Verordening (EG) nr. 883/2004 bevat een conflictregel die voor niet-actieven de wetgeving
van de woonplaats als toepasselijk aanwijst. De SVB begrijpt deze bepalingen zo dat de
Nederlandse wetgeving van toepassing blijft op personen die in aansluiting op in Nederland
verrichte werkzaamheden een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de IOW,
IOAZ en IOAW ontvangen of recht hebben op betaling van loon op grond van artikel 7:629 van
het Burgerlijk Wetboek. In deze gevallen neemt de SVB aan dat sprake is van werken in twee
lidstaten als de betrokkene naast zijn Nederlandse uitkering of de loondoorbetaling arbeid
verricht in een andere lidstaat (zie SB2138 over werken in loondienst in twee of meer
lidstaten). Op personen die hun werkzaamheden hebben gestaakt, in een andere lidstaat wonen
en een AOW-pensioen of een Anw- of WIA-uitkering ontvangen, is de wetgeving van toepassing
van hun woonstaat.
De vraag doet zich voor of perioden waarin een
dienstbetrekking voortduurt maar niet daadwerkelijk werkzaamheden worden verricht of
aanspraak bestaat op een Nederlandse uitkering of loondoorbetaling, moeten worden aangemerkt
als perioden waarin werkzaamheden worden verricht. Dit geldt met name voor perioden van
onbetaald verlof. De SVB hanteert het beleid dat deze perioden worden beschouwd als perioden
waarin werkzaamheden worden verricht zolang de verzekering voor de werkloosheidswet
doorloopt. Hiervoor gelden de volgende door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
gehanteerde cumulatieve voorwaarden:
- De
dienstbetrekking blijft in stand gedurende de periode van onbetaald verlof;
- De periode van onbetaald verlof is vooraf overeengekomen tussen de werkgever en de
werknemer;
- De werkgever en de werknemer verbinden zich na afloop van de
overeengekomen periode weer tot het betalen van loon en het verrichten van
werkzaamheden;
- De overeengekomen periode van onbetaald verlof bedraagt
maximaal 78 weken.
De SVB neemt aan dat een
dienstverband is verbroken als aan het arbeidscontract tussen werkgever en werknemer geen
andere rechten en plichten meer verbonden zijn dan die welke verband houden met het formeel
beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
Het beleid betreffende onbetaald
verlof betekent dat de SVB aanneemt dat een werknemer in meerdere lidstaten werkzaamheden
verricht als hij tijdens een periode van onbetaald verlof in Nederland in een andere
lidstaat werkt (zie verder SB2138, werken in loondienst in twee of meer lidstaten).
Grondslag
De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
Artikel 11, lid 2 en lid 3, onder e Vo. 883/2004
Besluit beleidsregels SVB 2013