Onderwerp: Bezoek-historie

Rechtstreekse werking van de non-discriminatiebepalingen (SB2165)
Geldigheid:17-06-2010 t/m 24-08-2011Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

In de arresten Kziber, Krid en Hallouzi heeft het HvJ EG bepaald dat de non-discriminatiebepalingen van de overeenkomsten met Marokko en Algerije rechtstreekse werking hebben. Uit deze jurisprudentie volgt dat de gelijkluidende non-discriminatiebepalingen in andere overeenkomsten eveneens rechtstreeks werken. De SVB acht de rechtstreekse werking beperkt tot de non-discriminatiebepalingen en gaat ervan uit dat deze zich niet uitstrekt tot de overige bepalingen van de overeenkomsten, die onder meer betrekking hebben op de samentelling van tijdvakken van verzekering en de betaling van uitkering. Daarbij stelt de SVB zich op het standpunt dat voor de toepassing van deze overige bepalingen nadere uitvoeringsregels onontbeerlijk zijn. Dergelijke regels zijn echter nooit tot stand gekomen.

De rechtstreekse werking geldt op grond van het HvJ EG-arrest Sürül sinds 4 mei 1999 evenzeer voor de in artikel 3, eerste lid van Besluit 3/80 van de Associatieraad EEG-Turkije opgenomen non-discriminatiebepaling. Ten aanzien van de overige bepalingen van Besluit 3/80 gaat de SVB er op grond van de HvJ EG-arresten Taflan-Met en Sürül van uit dat deze bepalingen niet kunnen worden toegepast zolang de Associatieraad geen nadere uitvoeringsmaatregelen heeft getroffen.

Grondslag

De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 3 maart 2010.

artikel 65, lid 1, eerste volzin Euro-mediterrane overeenkomst EG-Marokko, artikel 68,
lid 1 Europees-mediterrane overeenkomst EEG-Algerije, artikel 65, lid 1 Euro-mediterrane
overeenkomst EG-Tunesië, artikel 3, lid 1 Besluit 3/80 van de Associatieraad
EEG-Turkije

Besluit beleidsregels SVB 2010

Naar boven