Beleidsregel
Bijlage XI, Nederland, onder 2 Verordening (EG) nr.
883/2004 kent twee voorzieningen. De eerste voorziening is bestemd voor personen die niet
voldoen aan de nationaliteits- en woonvoorwaarden voor de overgangsvoordelen zoals vervat in
de artikelen 55 en 56 AOW en in de op artikel 57 AOW gebaseerde besluiten inzake
gelijkstelling van wonen en van nationaliteit. Deze personen komen in aanmerking voor
dergelijke voordelen, naar rato van de tijdvakken gedurende welke zij vóór 1957 in Nederland
hebben gewoond, arbeid hebben verricht in Nederland in dienst van een in Nederland
gevestigde werkgever of in een andere lidstaat hebben gewerkt gedurende tijdvakken die onder
het Nederlandse socialezekerheidsstelsel als tijdvakken van verzekering worden beschouwd. De
tweede voorziening is bedoeld voor de gehuwde partner van een AOW-verzekerde. Deze partner
heeft recht op zogenaamde 'huwelijkse tijdvakken' over periodes waarin de AOW-gerechtigde in
Nederland verzekerd is geweest en over periodes gelegen vóór 1957 die uit hoofde van bijlage
XI in aanmerking worden genomen. De regeling van huwelijkse tijdvakken is met ingang van 2
augustus 1989 omgezet in een mogelijkheid tot vrijwillige verzekering voor de
huwelijkspartner van een AOW-verzekerde.
Vanaf 1 januari 2013 wordt de
leeftijd waarop recht ontstaat op AOW-pensioen jaarlijks met een of meer maanden verhoogd.
Als gevolg daarvan is in artikel 13, eerste en tweede lid AOW '15-jarige leeftijd' vervangen
door: aanvangsleeftijd en '65-jarige leeftijd' door: pensioengerechtigde leeftijd. Bij de
toepassing van bijlage XI, Nederland, onder 2, Verordening (EG) nr. 883/2004d en b slaat de
SVB daarom uitsluitend acht op tijdvakken die zijn gelegen tussen de aanvangsleeftijd en de
pensioengerechtigde leeftijd die op grond van artikel 7a AOW op de betrokkene van toepassing
is.
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EU kunnen
tijdvakken gelegen voor 2 augustus 1989, die op grond van bijlage XI Verordening (EG) nr.
883/2004 in aanmerking worden genomen voor de berekening van het AOW-pensioen, niet
gelijkgesteld worden met eigenlijke, verplichte of vrijwillige verzekeringstijdvakken
ingevolge de AOW. Daarom kunnen tijdvakken vervuld op grond van de bijlage na 1 januari 1957
niet meetellen als tijdvakken voor het verkrijgen van overgangsvoordelen zoals die zijn
geregeld in de artikelen 55, 56 en 57 AOW en het Besluit inzake de gelijkstelling van wonen
buiten het Rijk met wonen binnen het Rijk. Eveneens kunnen dergelijke tijdvakken niet
meetellen voor de termijn van één jaar waarbinnen een verzoek om vrijwillige verzekering
ingevolge artikel 45 van de AOW moet worden ingediend.
Het begrip
'wonen' zoals dat in bijlage XI wordt gehanteerd, interpreteert de SVB op dezelfde wijze als
het woonbegrip zoals dat voorkomt in artikel 3 van de AOW. Zie hierover SB1022 over
ingezete/wonen.
Tijdvakken waarin voor 1957 arbeid is verricht buiten
Nederland kunnen op grond van bijlage XI, Nederland, onder 2, a en c, Verordening (EG) nr.
883/2004 worden beschouwd als tijdvakken van verzekering voor de AOW als de arbeid werd
verricht in een andere lidstaat. Blijkens het arrest van het Hof van Justitie EU in de zaken
Grahame en Hollanders moeten tijdvakken van arbeid buiten de Europese Unie voor 1957, die
binnen het totale stelsel van Nederlandse sociale zekerheid (inclusief bijzondere regelingen
voor ambtenaren of militairen) werden gedekt, op grond van bijlage XI Verordening (EG) nr.
883/2004 eveneens in het ouderdomspensioen worden gehonoreerd. Het kan hier bijvoorbeeld
gaan om tijdvakken waarin personen uitgezonden zijn geweest in publiekrechtelijke of
privaatrechtelijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid, of waarin zij als
zeevarende hebben gevaren in dienst van een in Nederland gevestigde werkgever op een schip
dat zijn thuishaven in Nederland had.
Tijdvakken die op grond van
bijlage XI Verordening (EG) nr. 883/2004 in aanmerking zouden kunnen worden genomen, mogen
op grond van bijlage XI, Nederland, onder 2, e Verordening (EG) nr. 883/2004 niet worden
meegeteld voor de berekening van een AOW-pensioen als deze tijdvakken samenvallen met
tijdvakken die in aanmerking kunnen worden genomen bij de berekening van pensioenrechten
ingevolge de ouderdomspensioenregeling van een andere lidstaat dan Nederland, of met
tijdvakken waarvoor de betrokkene een ouderdomspensioen ontvangt op grond van dergelijke
wetgeving. De SVB past deze regel niet toe ingeval de tijdvakken die op grond van bijlage XI
Verordening (EG) nr. 883/2004 in aanmerking kunnen worden genomen, samenvallen met
tijdvakken van vrijwillige of vrijwillig voortgezette verzekering vervuld krachtens de
wetgeving van een andere lidstaat.
Bijlage XI Verordening (EG) nr.
883/2004 gebruikt op diverse plaatsen de term 'echtgenoot'. De SVB gaat ervan uit dat deze
term uitsluitend ziet op personen die formeel zijn gehuwd en de in de Nederlandse wetgeving
per 1 januari 1998 met hen gelijkgestelde geregistreerde partners. Er vindt geen
gelijkstelling plaats van gehuwden met personen die een gezamenlijke huishouding voeren. Dit
standpunt is bevestigd in de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 november 2013.
Grondslag
De tekst van de beleidsregels AOW, Anw, AKW, OBR, Remigratiewet, MKOB, Regeling niet-KOB-gerechtigden, TOG, TAS en TNS en de beleidsregels Internationaal is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 31 december 2013 en de stand van de jurisprudentie op 21 februari 2014. De tekst van de overige delen van de beleidsregels (de delen Awb en Overige onderwerpen) is niet aangepast.
bijlage XI, Nederland, onder 2, a tot en met i Vo. 883/2004
Besluit beleidsregels SVB 2013