Onderwerp: Bezoek-historie

Vaststellen van de boete naar draagkracht (SB1243)
Geldigheid:09-03-2023 t/m Versie:vergelijk Vergelijk met versie: 3: 17-06-2010 t/m 24-08-2011  X

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Bij de beoordeling van de evenredigheid van de in concreto op te leggen boete slaatdient de SVB op basis vanrekening te houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Uit de Memorie van Toelichting bij artikel 5:46, tweede lid 2 van de Awb ook acht op bijzondere financiële of sociale omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op het momentblijkt dat de boete wordt opgelegd. De boete, die met inachtnemingdraagkracht van bovenstaande regels is vastgesteld, wordt in ieder geval verlaagd, indien de belanghebbende voldoende aannemelijk maakt, dat, gelet op de financiële omstandigheden waarin hij verkeert, de boete niet binnen twaalf maanden na opleggingovertreder daarbij een rol kan zijn voldaan, rekening houdend met de voor de belanghebbende geldende beslagvrije voetspelen.
De boete wordt dan vastgesteld op het bedrag dat de belanghebbende met inachtneming van de beslagvrije voet binnen twaalf maanden kan betalen.

De SVB onderzoekt de draagkracht van de belanghebbende indien hij aangeeft dat hij de voorgenomen boete niet kan betalen. Naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 11 januari 2016 hanteert de SVB bij de vaststelling van de draagkracht termijnen die zijn gerelateerd aan de mate van verwijtbaarheid. De SVB onderscheidt de volgende termijnen:

  • 24 maanden in geval van opzet
  • 18 maanden in geval van grove schuld
  • 12 maanden in geval van verwijtbaarheid
  • 6 maanden in geval van verminderde verwijtbaarheid
  • 2 maanden in geval van sterk verminderde verwijtbaarheid.

De eerste vier termijnen zijn ontleend aan de eerdergenoemde uitspraak van de CRvB. De SVB heeft een vijfde termijn toegevoegd omdat de SVB ook rekening houdt met gevallen van sterk verminderde verwijtbaarheid.

In afwijking vanDe SVB verlaagt de boete indien de belanghebbende deze niet binnen de toepasselijke termijn kan betalen door zijn volledige aflossingscapaciteit en vermogen aan te spreken. De SVB stelt de boete vast op het voorgaande bedraagtbedrag dat de belanghebbende binnen deze termijn achttien maanden in gevalwel kan betalen door zijn volledige aflossingscapaciteit en vermogen te benutten. Voor de uitleg van verhogingde begrippen aflossingscapaciteit en vermogen sluit de SVB aan bij de definities uit artikel 1 van hetde Regeling tenuitvoerlegging bestuurlijke boeten en terugvordering onverschuldigde betalingen. Op basis boetebedrag wegens recidive of wegens de ernstvan deze regeling wordt bij het berekenen van de overtredingaflossingscapaciteit onder andere de bijstandsnorm genoemd in artikel 21 Participatiewet gebruikt. In afwijking hiervan gebruikt de SVB de hogere bijstandsnorm genoemd in artikel 22 Participatiewet bij het vaststellen van de boete voor AOW-gerechtigden.

Grondslag

De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 3 maart 2010.artikel 5:46, tweede lid Awb

Besluit beleidsregelsWijzigingsbesluit Beleidsregels SVB 2010februari 2023