Onderwerp: Bezoek-historie

Mate van verwijtbaarheid (SB1108)
Geldigheid:03-06-2007 t/m 14-06-2008Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De mate waarin de gedraging aan de belanghebbende kan worden verweten wordt beoordeeld naar de situatie op het moment waarop de belanghebbende zijn verplichting had moeten nakomen. Hierbij hanteert de SVB de volgende stelregels.

Geen verminderde verwijtbaarheid

  • De SVB pleegt bij de toekenning van een uitkering aan de gerechtigde mee te delen welke feiten en omstandigheden hij spontaan aan de SVB moet melden. De SVB gaat er dan ook, tenzij bijzondere omstandigheden op het tegendeel wijzen, steeds van uit dat het de betrokkene redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze feiten en omstandigheden van invloed kunnen zijn op de uitkering.
  • Van een uitkeringsgerechtigde die de inhoud van correspondentie van de SVB niet begrijpt - bijvoorbeeld omdat hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst -, kan worden verwacht dat hij zich laat informeren over de betekenis hiervan.
  • Van een uitkeringsgerechtigde kan een redelijke inspanning worden gevergd om op de hoogte te geraken van feiten en omstandigheden bij anderen die van invloed kunnen zijn op zijn uitkering (bijvoorbeeld omstandigheden van een uitwonend kind). Het enkele feit dat die ander de uitkeringsgerechtigde niet spontaan van een relevante omstandigheid op de hoogte heeft gesteld, impliceert niet dat het niet melden daarvan niet of slechts in verminderde mate aan de uitkeringsgerechtigde kan worden verweten.
  • Van een uitkeringsgerechtigde die langere tijd niet in staat zal zijn zijn belangen te behartigen kan worden gevergd dat hij ervoor zorgt dat een ander zijn zaken regelt. Deze ander dient relevante omstandigheden te melden aan de SVB. Laat hij dit na, dan is er geen sprake van verminderde verwijtbaarheid.

Verlaging van de boete wegens verminderde verwijtbaarheid

In geval van verminderde verwijtbaarheid verlaagt de SVB het basis boetebedrag met 50%.

De SVB acht verminderde verwijtbaarheid aanwezig:

  • als de belanghebbende ten tijde dat hij aan zijn mededelingsverplichting diende te voldoen verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren, en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan zijn mededelingsverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de informatie niet tijdig of volledig aan de SVB is verstrekt. Te denken valt aan onvoorzien ontslag of het weglopen van een kind.
  • als betrokkene onjuiste of onvolledige informatie verstrekt of een wijziging van omstandigheden niet binnen vier weken meldt, maar uit eigen beweging alsnog de juiste informatie verstrekt voordat de SVB de overtreding constateert. Meldt de betrokkene de wijziging van omstandigheden in het kader van een controle van de SVB, dan is geen sprake van verminderde verwijtbaarheid.
  • als er sprake is van een samenstel van omstandigheden die elk op zichzelf niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd wel leiden tot het oordeel dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid.

Afzien van een boete wegens ontbreken van verwijtbaarheid

Ontbreekt iedere vorm van verwijtbaarheid, dan wordt op grond van artikel 17c, tweede lid, AOW, artikel 39, tweede lid, Anw en artikel 17a, tweede lid, AKW afgezien van het opleggen van een boete of het geven van een schriftelijke waarschuwing.

De SVB gaat ervan uit dat het niet nakomen van zijn verplichting niet aan de belanghebbende kan worden verweten:

  • als de belanghebbende ten tijde dat hij aan zijn mededelingsverplichting diende te voldoen verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden die niet tot het normale levenspatroon behoren en die het de belanghebbende feitelijk onmogelijk maakten aan zijn mededelingsverplichting te voldoen. Te denken valt aan een plotselinge ziekenhuisopname;
  • als de mededelingsplichtige binnen vier weken nadat een te melden omstandigheid zich heeft voorgedaan, bericht van de SVB heeft ontvangen waaruit hij kon afleiden dat de SVB al van de wijziging op de hoogte was. Betrokkene kon er dan reeds binnen de meldingstermijn in redelijkheid van uitgaan dat het niet meer nodig was de SVB op de hoogte te stellen. Aan betrokkene kan dan niet worden verweten dat hij de SVB niet heeft geïnformeerd.

Verlaging van de boete wegens de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert

De hoogte van de boete moet ten slotte worden afgestemd op de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert. De SVB slaat hierbij acht op bijzondere financiële of sociale omstandigheden waarin de betrokkene verkeert op het moment dat de boete wordt opgelegd.

De boete, die met inachtneming van bovenstaande regels is vastgesteld, wordt in ieder geval verlaagd, indien de belanghebbende voldoende aannemelijk maakt, dat, gelet op de financiële omstandigheden waarin hij verkeert, de boete niet binnen twaalf maanden na oplegging kan zijn voldaan, rekening houdend met de voor de belanghebbende geldende beslagvrije voet. De boete wordt dan vastgesteld op het bedrag dat de belanghebbende met inachtneming van de beslagvrije voet binnen twaalf maanden kan betalen.

In afwijking van het voorgaande bedraagt de termijn achttien maanden in geval van verhoging van het basis boetebedrag wegens recidive of wegens de ernst van de overtreding.

Naar boven