Beleidsregel
Op basis van een machtiging van de gerechtigde kan de uitkering
worden overgemaakt op een bank- of girorekening van een ander dan van hemzelf.
Bij beslagleggingen en bij machtigingen tot betaling van een deel van de uitkering
aan een ander uitvoeringsorgaan is gesplitste betaling van de uitkering mogelijk. De SVB
heeft echter het beleid dat machtigingen om een deel van een uitkering aan een andersoortige
derde te betalen niet worden gehonoreerd. Hetzelfde geldt met betrekking tot
cessie-constructies waarmee deurwaarders soms trachten een deelbetaling van een pensioen of
uitkering te verkrijgen. In geval van cessie of van machtiging tot uitbetaling aan een
andere persoon of instelling geeft de SVB hieraan alleen gevolg indien het de betaling van
de gehele uitkering (inclusief de eventuele toeslag en de vakantie-uitkering) betreft. De
SVB baseert deze beleidslijn op het uitgangspunt dat de administratie van de SVB niet
onnodig mag worden verzwaard bij de betaling van uitkeringen en pensioenen. De SVB maakt een
uitzondering op deze beleidslijn als blijkens interventie van een bijstandsmaatschappelijk
werk(st)er of een erkende schuldhulpverlener de vaste en maandelijkse betalingen ten behoeve
van de meest primaire levensbehoeften zoals, huur, gas, elektra, water en
zorgverzekeringspremie structureel problematisch verlopen. In dat geval betaalt de SVB op
verzoek van de gerechtigde de crediteur rechtstreeks door middel van een gesplitste
betaling.
Op basis van artikel 26, tweede lid AOW kan een machtiging tot
uitbetaling van het pensioen aan een ander door de gerechtigde worden ingetrokken. Aan deze
intrekking zal gehoor worden gegeven met ingang van de in artikel 19, vierde lid AOW
bepaalde maand. In de Anw en de Remigratiewet is niet expliciet de mogelijkheid tot
verlening dan wel intrekking van een machtiging tot betaling aan een ander dan de
rechthebbende opgenomen. Ook in dit geval gaat de SVB er echter van uit dat een machtiging
kan worden verleend en ingetrokken.
Ook een kinderbijslaggerechtigde kan
de SVB machtigen de hem toekomende kinderbijslag aan een ander dan hemzelf over te maken.
Ook een dergelijke machtiging kan weer door de gerechtigde worden ingetrokken (artikel 23,
tweede lid AKW). Indien recht op kinderbijslag voor meerdere kinderen bestaat, kan de
betaling voor elk der kinderen apart worden verricht.
Van de bevoegdheid
van artikel 49, eerste lid Anw en artikel 21 AKW maakt de SVB bijvoorbeeld gebruik indien
blijkt - na een zorgvuldig onderzoek naar aanleiding van een extern signaal, eventueel na
het horen van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen -, dat de wezenuitkering of de
kinderbijslag evident niet ten goede komt aan het kind ten behoeve waarvan de kinderbijslag
of waaraan de wezenuitkering is toegekend.
Indien de gerechtigde
handelingsonbekwaam is of onder bewind is gesteld wordt de betaling op grond van het BW aan
de curator of bewindvoerder gedaan.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 3 maart 2010.
artikel 19, lid 4, artikel 26, lid 2 AOW, artikel 49, lid 1 Anw en artikel 21
AKW
Besluit beleidsregels SVB 2010