Beleidsregel
Op grond van artikel 19, derde lid AOW, artikel 48, eerste lid Anw
en artikel 18, lid 8 AKW worden overmakingskosten in rekening gebracht aan de gerechtigde
die zijn pensioen in het buitenland wenst te ontvangen. Van deze verplichting wordt
afgeweken indien een internationale overeenkomst dat bepaalt.
Voor
betalingen naar Australië, Bosnië Herzegovina, Israël, Kaapverdië, Macedonië, Marokko,
Servië-Montenegro, Tunesië en Turkije mogen ingevolge de met deze landen gesloten verdragen
en bijbehorende Administratieve Akkoorden geen overmakingskosten van AOW- en Anw-betalingen
in rekening worden gebracht.
De SVB brengt voorts geen kosten in rekening
bij betalingen binnen de EU, EER en Zwitserland. Sedert de inwerkingtreding van de Payment
Services Directive (PSD-richtlijn) zijn de overmakingskosten naar de betrokken landen zo
gering dat het niet zinvol is om deze kosten in rekening te
brengen.
Opnamekosten of transferkosten van de ene bank naar de andere
bank in het buitenland zijn in alle landen voor rekening van de
pensioengerechtigde.
Betalingen binnen Nederland worden naar een door de
cliënt aangewezen bank- of girorekening overgemaakt. Aan deze betaalwijze zijn geen kosten
verbonden.
In de Remigratiewet is geen regeling opgenomen inzake kosten
verbonden aan de betaling van remigratievoorzieningen. Kosten van overmaking van
remigratievoorzieningen naar het buitenland worden door de SVB daarom niet in rekening
gebracht aan de gerechtigde.
Grondslag
De tekst is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 3 maart 2010.
artikel 19, lid 3 AOW, artikel 48 Anw en artikel 18, lid 8 AKW
Besluit beleidsregels SVB 2010