Onderwerp: Bezoek-historie

Opzettelijke levensberoving (SB1056)
Geldigheid:25-08-2011 t/m 30-08-2012Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De nabestaande of wees die zijn of haar (huwelijks)partner of de betrokken verzekerde, al of niet als medepleger, opzettelijk van het leven heeft beroofd, kan ingevolge artikel 15, eerste lid, onder c, artikel 23, eerste lid, onder b en artikel 27, eerste lid, onder b geen aanspraken ontlenen aan de Anw.

Het begrip ‘opzettelijk van het leven beroven’ wordt uitgelegd conform het strafrechtelijke begrip omschreven in de artikelen 287 tot en met 295 van het Wetboek van Strafrecht.

Op grond van de uitspraak van 18 december 1996 van de CRvB mogen de genoemde uitsluitingsbepalingen niet worden toegepast in een situatie waarin strafrechtelijk is bewezen verklaard dat de betrokkene de (huwelijks)partner of de verzekerde opzettelijk van het leven heeft beroofd, maar waarbij betrokkene wegens de aanwezigheid van een strafuitsluitingsgrond is ontslagen van alle rechtsvervolging. Conform deze uitspraak voert de SVB als beleid dat hierbij geen onderscheid wordt gemaakt of er sprake is van een schulduitsluitingsgrond of een rechtvaardigingsgrond.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 1 juni 2011. De beleidsregels zijn nog niet aangepast aan de inwerkingtreding van de EG-Verordeningen 883/2004 en 987/2009 per 1 mei 2010.

artikel 15, eerste lid, onder c, artikel 23, eerste lid, onder b en artikel 27, eerste
lid, onder b Anw

Besluit beleidsregels SVB 2011

Naar boven