Onderwerp: Bezoek-historie

Gezondheidstoestand ten tijde aanvang verzekering of ten tijde huwelijkssluiting (SB1055)
Geldigheid:07-09-2016 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

In artikel 15, eerste lid, onder b, en artikel 27, eerste lid, onder a Anw is geregeld dat als de verzekerde binnen een jaar na aanvang van de verzekering is overleden, de nabestaande of wees geen recht heeft op uitkering, indien de gezondheidstoestand van de verzekerde dit overlijden ten tijde van de aanvang van de verzekering redelijkerwijs moest doen verwachten. In artikel 15, eerste lid, onder a Anw is voorts geregeld dat ook geen recht op nabestaandenuitkering bestaat indien de echtgenoot van de nabestaande is overleden binnen een jaar na de huwelijkssluiting en dit overlijden redelijkerwijs was te verwachten. Uit de jurisprudentie blijkt dat bij de toepassing van deze bepalingen doorslaggevend is of deze verwachting bij de aanvang van de verzekering of ten tijde van de huwelijkssluiting redelijkerwijs aanwezig moet zijn geweest bij de verzekerde en/of de nabestaande. Voor toepassing van deze uitsluitingsgrond is dus geen plaats als het overlijden slechts voor medici redelijkerwijs te voorzien is geweest. Als sprake is van een onderbroken verzekering, moet als datum van aanvang van de verzekering steeds worden uitgegaan van de dag waarop de laatste verzekeringsperiode voorafgaande aan het overlijden begon.

De SVB neemt in ieder geval aan dat bij de verzekerde, de echtgenoot of beiden de verwachting aanwezig is geweest dat het overlijden binnen één jaar zou plaatsvinden, indien het overlijden op medische gronden redelijkerwijs binnen één jaar te verwachten was én deze verwachting door een arts aan een van beiden is medegedeeld. Bij de beoordeling of het overlijden op medische gronden redelijkerwijs binnen één jaar te verwachten was vraagt de SVB medisch advies aan een externe organisatie. Het advies bevat informatie over de levensverwachting, de behandelende artsen en hun conclusies, en welke mededelingen zij daarover hebben gedaan aan de patiënt.

De SVB hanteert de lijn dat met de datum van huwelijkssluiting de datum van aanvang van het voeren van een gezamenlijke huishouding wordt gelijkgesteld. Indien de nabestaande en de overledene met wie hij gehuwd was, voor het huwelijk al een gezamenlijke huishouding voerden, merkt de SVB het moment van aanvang van de gezamenlijke huishouding aan als het moment van huwelijkssluiting.

Artikel 15, vierde lid, Anw bepaalt dat de uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 15, eerste lid, sub a en b, Anw niet van toepassing zijn indien de nabestaande recht op nabestaandenuitkering zou hebben gehad als hij niet opnieuw was gehuwd. Op grond van de wetsgeschiedenis bij het vierde lid van artikel 15 Anw legt de SVB deze bepaling aldus uit dat ondanks het bestaan van bedoelde uitsluitingsgronden geen nieuw recht ontstaat dat is gebaseerd op het laatste overlijden, maar dat het recht dat de nabestaande had op het moment dat hij opnieuw in het huwelijk trad, herleeft.

Voor de toepassing van artikel 6 Verordening (EG) nr. 883/2004 moeten tijdvakken van verzekering vervuld krachtens de wettelijke regeling van een lidstaat van de EU worden opgeteld bij de periode van verzekering in Nederland als waren die tijdvakken in Nederland vervuld (zie SB2150 over in aanmerking te nemen tijdvakken voor de opening van het recht op uitkering).

Grondslag

artikel 15, eerste lid, onder a en b, en artikel 27, eerste lid, onder a Anw

Besluit beleidsregels SVB 2016

Naar boven