Onderwerp: Bezoek-historie

De premie voor de vrijwillige verzekering (SB1046)
Geldigheid:18-06-2020 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Artikel 3.3. Besluit Wfsv schrijft voor op welke wijze de SVB de premie die is verschuldigd voor toelating tot de vrijwillige verzekering dient vast te stellen.

Op grond van het derde lid van artikel 3.3 Besluit Wfsv kan de SVB uitgaan van het feitelijk premie-inkomen als bedoeld in de onderdelen b van het eerste en het tweede lid van artikel 3.3 Besluit Wfsv. Bij de vaststelling van het feitelijk premie-inkomen neemt de SVB de premies van buitenlandse particuliere inkomensdervingsverzekeringen op gelijke wijze in aanmerking als de premies voor buitenlandse wettelijke inkomensdervingsverzekeringen. Eerstbedoelde premies zijn als uitgave voor inkomensvoorziening aftrekbaar van het premie-inkomen. Omdat daarmee het eindresultaat gelijk is aan de situatie waarin premies voor wettelijke inkomensdervingsverzekeringen op het inkomen worden ingehouden, maakt de SVB voor de inkomensvaststelling geen onderscheid tussen de particulier betaalde premies en de wettelijke verzekeringspremies.

In artikel 3.3, vijfde lid, Besluit Wfsv is bepaald dat de minimumpremie voor de vrijwillige verzekering over een achterliggende periode (inkoop) gelijk is aan de premie die verschuldigd is over het op het moment van aanvraag geldende wettelijk minimumloon (inclusief vakantietoeslag). Voor inkoop van jaren waarin de vrijwillig verzekerde jonger was dan 21 jaar wordt daarbij uitgegaan van het op het moment van aanvraag geldende wettelijk minimum jeugdloon. De SVB hanteert het beleid dat zij voor elk te verzekeren kalenderjaar in de inkoopperiode uitgaat van de leeftijd die de vrijwillig verzekerde had op 1 januari van dat jaar.

Naar boven