Onderwerp: Bezoek-historie

Juridische binding (SB1023)
Geldigheid:25-08-2011 t/m 30-08-2012Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

De juridische binding ziet op de verblijfsrechtelijk status in de zin van de Vreemdelingenwet 2000. De binding wordt sterker naarmate de zekerheid op voortgezet verblijf in Nederland die een vreemdeling aan zijn verblijfstitel kan ontlenen, groter is. Voor het bestaan van een juridische binding is daarom van belang of betrokkene beschikt over een verblijfstitel voor bepaalde (artikelen 14 en 28 Vw 2000) of voor onbepaalde tijd (artikelen 20 en 33 Vw 2000).

Indien de betrokkene in het bezit is van een vergunning voor onbepaalde tijd zal in het algemeen ingezetenschap worden aangenomen. Als iemand een vergunning voor bepaalde tijd heeft, dan kan dit, bezien in het licht van de overige van belang zijnde omstandigheden, bijdragen tot de conclusie dat hij in Nederland woont. Als iemand niet of nog niet beschikt over een vergunning tot verblijf bestaat in beginsel geen zekerheid op voortgezet verblijf in Nederland en is derhalve van juridische binding geen sprake. In een dergelijke situatie kan een gerealiseerde verblijfsduur van drie jaar in Nederland echter een positieve aanwijzing vormen voor het aannemen van ingezetenschap.

Ten aanzien van een persoon met de Nederlandse nationaliteit of een in Nederland verblijvende vreemdeling die op grond van EU-recht beschikt over een materieel verblijfsrecht, blijft toetsing aan de juridische band met Nederland achterwege. Of een dergelijke persoon als ingezetene van Nederland moet worden aangemerkt, hangt af van de vraag of de persoon een persoonlijke band van duurzame aard met Nederland heeft.

Grondslag

De tekst van de beleidsregels is afgesloten naar de stand van de wetgeving op 1 juni 2011. De beleidsregels zijn nog niet aangepast aan de inwerkingtreding van de EG-Verordeningen 883/2004 en 987/2009 per 1 mei 2010.

Besluit beleidsregels SVB 2011

Naar boven