Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0110/GA, 25 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/110/GA

betreft: [klager] datum: 25 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.F.J. Beugelsdijk, namens

[...] , verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 januari 2011 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat na ruim twee maanden op klagers verlofverzoek is beslist, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Medio mei 2010 heeft klager om verlof verzocht voor zaterdag 24 juli 2010. Gelet op het positieve advies van alle (overige) ketenpartners en het vroegtijdig ingediende verzoek zijn op die zaterdag zijn
vrienden en familie uitgenodigd om het weerzien van klager gezamenlijk te delen. Pas op 21 juli 2010 is voornoemd verzoek in het multidisciplinair overleg (m.d.o.) besproken. Klager heeft door deze late behandeling van het m.d.o. in een zeer laat
stadium zijn vrienden en familie moeten afbellen. Hij heeft zich zonder meer ongemakkelijk gevoeld onder de hierop volgende teleurstelling van zijn familie en vrienden, nog los van de kosten en moeite die zij zich hebben getroost. Een later toegekende
verlofdatum (14 augustus 2010) kan niet redengevend zijn voor het niet toekennen van compensatie.

De directeur heeft daarop – zakelijk weergegeven – als volgt gereageerd.
Klagers verlofverzoek is, ondanks een lange termijn voor besluitvorming, uiteindelijk wel gehonoreerd. De procedure heeft langer geduurd dan gebruikelijk is. Klager heeft er zelf voor gekozen zijn vrienden en familie te infomeren over zijn verlofdatum,
terwijl die nog niet was goedgekeurd. Een compensatie voor de gemaakte kosten wordt niet van toepassing geacht.

3. De beoordeling
In dit geval is het beklag gericht tegen het feit dat klagers verlofverzoek niet voldoende voortvarend is behandeld. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de relatief lange behandeling van het verzoek in de gegeven omstandigheden niet onredelijk en
onbillijk is. Klager heeft geen verlofmoment gemist. De klacht is gegrond verklaard, omdat de directeur verzuimd heeft klager tussentijds op de hoogte te stellen van de behandeling van zijn verlofaanvraag. De beroepscommissie kan zich verenigen met het
oordeel van de beklagcommissie om te volstaan met een constatering hiervan en geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 25 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven