Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2886/GA, 16 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:16-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2886/GA

betreft: [klager] datum: 16 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 september 2010 van de beklagcommissie bij de locatie De Boschpoort Breda, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. P.C.M. Dirven om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 50,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat tijdens transport klagers televisie kapot is gegaan, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep, voor zover hier van belang, als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat alleen het huren van een televisie al € 3,= per week kost en deze televisie bovendien onophoudelijk piept. Verder zit klager nu zonder
teletekst, terwijl teletekst binnen een inrichting een enorm voorrecht is. Klager verzoekt om een redelijke tegemoetkoming. Klager stelt dat er ook sprake is van immateriële schade, aangezien hij de televisie van zijn overleden moeder cadeau heeft
gekregen.
Klager heeft veertien maanden op een beslissing en nog eens twee maanden op de tegemoetkoming moeten wachten. De € 50,= tegemoetkoming heeft klager in al die maanden alleen al uit moeten geven aan het telefoneren naar en schrijven aan de commissie van
toezicht en de inrichting. Hierdoor was klager in die tijd zeer beperkt in het doen van andere uitgaven. Naar aanleiding van de uitspraak van de beklagcommissie heeft klager de directeur schriftelijk en per fax verzocht om een schikking ten aanzien van
de immateriële schade te treffen. Daarop heeft hij geen reactie ontvangen.
Klager wil zijn beroep graag mondeling toelichten.

De directeur heeft zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

Uitgangspunt is dat de tegemoetkoming bedoeld is voor door een klager ondervonden ongemak en dat voor de vergoeding van geleden schade andere wegen openstaan, zoals een verzoek aan de directeur om de schade te vergoeden dan wel een civiele vordering.
Indien bij gegrond verklaarde klachten over vermissing en/of beschadiging van voorwerpen die aan een gedetineerde toebehoren de hoogte van de schade op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden, ligt het echter voor de hand om – op verzoek van klager –,
de schade mee te wegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming.

Vaststaat dat klager in week 2 van 2010 een klaagschrift heeft ingediend en dat de beklagcommissie in week 38 van 2010 uitspraak heeft gedaan. Het huren van een televisie, waartoe klager nu zijn televisie niet meer werkte genoodzaakt was, kost € 3,=
per
week. De beroepscommissie is van oordeel dat het voor de hand ligt deze schade mee te wegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming. Nu alleen al deze kosten de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming overstijgen zal de
beroepscommissie een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 120,=. Voor het overige is de schade niet op eenvoudige wijze vast te stellen, zodat er in het kader van de tegemoetkoming geen rekening mee kan worden gehouden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 120,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 16 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven