nummer: 10/2467/GA
betreft: [klager] datum: 11 maart 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 23 juli 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 januari 2011, gehouden in penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, zijn gehoord klager, met behulp van een tolk in de Engelse taal, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Esserheem. De
raadsman van klager, mr. J.J.D. van Doleweerd, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Van het besprokene ter zitting is een verslag opgemaakt. De raadsman is in de gelegenheid gesteld hierop te reageren.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing klager uit zijn functie te zetten als secretaris van de Gedeco.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft als secretaris van de Gedeco op het publicatiebord het Gedeco-reglement, een lijst van wijzigingen voor het reglement en een
beslissing van de beklagcommissie ter zake een door hem ingediende klacht over de winkel opgehangen. Daarmee wordt klager verweten dat hij zijn eigen belangen boven de belangen van de Gedeco heeft laten prevaleren. Klager is het hier niet mee eens.
Klager heeft door het ophangen van informatie zijn medegedetineerden willen informeren over het werk van de Gedeco en de laatste ontwikkelingen over de inrichtingswinkel. Dat is bij uitstek het doel en taak van de Gedeco. Klager wist niet dat het hem
niet was toegestaan stukken op te hangen. Geen aandacht wordt besteed aan het feit dat ook andere leden van de Gedeco uitspraken van de beklagcommissie op het publicatiebord hebben gehangen. Zij zijn hierover niet door de directeur aangesproken. Verder
worden in de Gedecoregels geen regels gegeven over het ophangen van informatie op het publicatiebord. Klager meent dat er geen sprake is van een ernstige vertrouwensbreuk. De directeur had uiterste terughoudendheid moeten betrachten.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Meerdere keren is met klager gesproken over wat wel en niet is toegestaan. Daarbij is klager erop gewezen dat de secretaris altijd pas na overleg
en
instemming van de voorzitter van de gedeco en de directie mag handelen. De gedeco is een belangengroep voor alle gedetineerden. Klager handelt solistisch door zijn persoonlijke belangen te verkopen als belangen voor alle gedetineerden. Hierdoor heeft
hij zijn positie als secretaris misbruikt. Dat is de reden voor de beslissing hem niet meer te accepteren voor de functie van secretaris. Wat betreft de stelling van klager dat ook andere gedetineerden zonder toestemming documenten op het
publicatiebord
hangen, merkt de directeur op dat hij dit gedrag niet kan sanctioneren als hij daarvan niet op de hoogte is.
De gedetineerden komen met een voordracht voor kandidaten voor de Gedeco. De directeur beslist of de voordracht wordt geaccepteerd of niet. Dit geldt ook voor de functie van secretaris.
3. De beoordeling
Vast is komen te staan dat klager zonder instemming of overleg stukken op de publicatieborden van de leefafdelingen heeft gehangen, waaronder een uitspraak van de beklagcommissie in een beklagzaak van hemzelf. Blijkens een aan klager gericht memo van
de
directeur is klager eerder verzocht zijn acties beter af te stemmem, zorgvuldig te handelen en privéopvattingen en belangen niet te laten interveniëren met zijn rol als secretaris van de Gedeco. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel
dat de directeur met betrekking tot de thans verweten gedraging heeft kunnen oordelen dat het vertrouwen dat in het functioneren van de secretaris van de Gedeco gesteld moet kunnen worden, is geschonden. De bestreden beslissing kan derhalve bij
afweging
van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 11 maart 2011
secretaris voorzitter