Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3466/GB, 4 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3466/GB

Betreft: [klager] datum: 4 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 november 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de locatie Groot Bankenbosch, een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.), ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager was sedert 28 juni 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie De Fleddervoort, een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.), te Veenhuizen. Op of omstreeks 10 november 2010 is hij overgeplaatst naar de locatie Groot Bankenbosch te
Veenhuizen, een b.b.i. waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op 3 februari 2011 is klager ontslagen uit detentie.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft toen hij zich als zelfmelder op 28 juni 2010 meldde in de b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch te horen gekregen dat hij als 68-jarige vrijgesteld was van de arbeid. Klager heeft, mede in verband met artrose aan beide handen, gebruikt
gemaakt van die vrijstelling. Hij heeft vervolgens in de inrichting een goede daginvulling gegeven aan zijn verblijf aldaar. Klager heeft regelmatig contact gehad met medewerkers van het bureau detentie- en selectiebegeleiding (b.s.d.). Naar aanleiding
van klagers keuze voor dagdetentie kreeg hij op 12 oktober 2010 van het b.s.d. te horen dat hij op korte termijn zou worden overgeplaatst naar De Fleddervoort. Klager heeft, toen hij hoorde dat hij dan wekelijks weekeindverlof zou krijgen, ingestemd
met
die overplaatsing. Klager is op 1 november 2010 overgeplaatst naar De Fleddervoort. Daar is hij bij binnenkomst niet ingedeeld voor de arbeid, dit omdat hij 68 jaar was en artrose aan de handen heeft. Op 9 november 2010 kreeg klager van een
penitentiair
inrichtingswerker (p.i.w.-er), die niet klagers mentor was en ook niet betrokken was bij de werkindeling, de opdracht om dagelijks buiten te gaan werken rondom het gebouw van De Fleddervoort. Klager heeft gewezen op de redenen voor de hem verleende
vrijstelling van de arbeid. Die p.i.w.-er gaf aan dat klager kennelijk niet wilde werken maar wel wilde sporten. Dat is onjuist omdat toen in De Fleddervoort geen mogelijkheid werd aangeboden om te sporten. Met betrekking tot klagers artrose werd
gezegd
dat iedere gedetineerde die niet wilde werken wel een kwaaltje verzon. Gelet daarop zijn de redenen voor klagers terugplaatsing naar de locatie Groot Bankenbosch onjuist. Klager heeft overigens, anders dan in de beslissing op het bezwaarschrift wordt
vermeld, nooit om principiële redenen geweigerd deel te nemen aan de arbeid. Klager was overigens, gelet op zijn leeftijd wettelijk niet verplicht om deel te nemen aan de arbeid. Klager is van mening dat de bestreden beslissing daarom niet in stand kan
blijven. Hij kan zich overigens niet verenigen met hetgeen in het selectieadvies omtrent hem staat vermeld. Hij heeft ouderwetse omgangsvormen en is niet gemaakt beleefd. Hij wilde ook met anderen dan alleen zijn mentor spreken. Omdat hij door een
p.i.w.-er onheus werd bejegend, leek het hem toen beter dit met zijn mentor te bespreken. De passages over het niet willen werken, zijn uit hun verband gerukt. Overigens werd klager, toen hij aangaf niet verplicht te zijn deel te nemen aan de arbeid,
te
kennen gegeven dat de werkzaamheden rondom het gebouw van De Fleddervoort gezien moesten worden als een bijdrage aan het huishouden. Klager heeft toen aangegeven dat hij dit als arbeid zag. Hij verzoekt de beroepscommissie hem een passende
tegemoetkoming toe te kennen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de rapportage omtrent klager viel te lezen dat aan hem in de z.b.b.i. tweemaal lichte arbeid is aangeboden en dat klager dat om principiële redenen heeft geweigerd. Klager is 68 jaar. Hij weigerde zelfs de hem aangeboden werkzaamheden op het
terrein,
in de vorm van blad harken en het schoonhouden van het pad. Klager heeft aangegeven alleen te willen sporten om zo de tijd te doden. Op grond van artikel 47, derde lid, van de Pbw is een gedetineerde verplicht de aan hem door de directeur opgedragen
arbeid te verrichten. Door de inrichting wordt rekening gehouden met klagers leeftijd. Klager weigert deel te nemen aan de arbeid en beroept zich op het feit dat hij ouder is dan 65 jaar en dus geen enkele vorm van arbeid hoeft te verrichten. Ook wenst
hij geen huishoudelijke taken de verrichten. Desgevraagd heeft klager verklaard dat hij niet heeft verzocht om een plaats in een z.b.b.i. en op zich in de b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch had willen blijven. Gelet op een en ander heeft de
directeur van de locatie De Fleddervoort geadviseerd klager terug te plaatsen naar een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. van de locatie Groot Bankenbosch is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kon in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager is vanuit een z.b.b.i. teruggeplaatst op grond van zijn weigering om deel te nemen aan de hem opgedragen arbeid. Klager heeft zich daarbij (onder meer) beroepen op artikel 7 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden (hierna: de
Regeling),
waarin in het tweede lid is vermeld dat gedetineerden die ouder dan 65 jaar zijn niet tot het verrichten van arbeid zijn verplicht. Die uitzonderingsbepaling in de Regeling, welke een nadere uitwerking is van art 47 van de Pbw, geeft aan klager de
mogelijkheid om opgedragen arbeid te weigeren zonder dat daarvoor een sanctie kan worden opgelegd.

Klager verbleef in een z.b.b.i. In een dergelijke inrichting staat deelname aan arbeid, zowel gevangenisarbeid als het leveren van een bijdrage aan het huishouden, al dan niet binnen de inrichting, zodanig centraal in het dagprogramma, dat er feitelijk
voor gedetineerden die weigeren aan welke vorm van arbeid dan ook deel te nemen, geen plaats is. Gelet daarop is de beslissing om klager terug te plaatsen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk aan te
merken. Het beroep moet daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 maart 2011

secretaris voorzitter

Naar boven