Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0087/GB, 1 maart 2011, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 11/87/GB

Betreft: [klager] datum: 1 maart 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Cakal, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 januari 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar gericht tegen de oproep zich te melden in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon.

2. De feiten
Klager is door de Rechtbank te Breda veroordeeld tot een vrijheidsstraf van 14 dagen. Bij brief van 15 december 2010 is klager opgeroepen zich op 10 januari 2011 te melden in de b.b.i. van de locatie Maashegge.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Van de brief van 15 december 2010 waarin klager is opgeroepen zich te melden op 10 januari 2011 in de b.b.i. van de locatie Maashegge, heeft klager pas op 3 januari 2011 kennis genomen, omdat hij toen pas teruggekeerd was van verlof. Hij heeft toen
direct contact opgenomen om een uitstelverzoek in te dienen. Aan hem is toen meegedeeld dat hij schriftelijk een verzoek tot uitstel kon indienen ofwel bezwaar kon indienen. Met betrekking tot dit bezwaarschrift/uitstelverzoek is op 7 januari 2011 een
brief verstuurd die vanwege het weekend pas op maandagmiddag is bezorgd. Klager was in afwachting van het uitstelverzoek en heeft zich derhalve ook niet op tijd kunnen melden op maandagochtend 10 januari 2011. Gezien de datum van de meldingsplicht zou
faxen van de beslissing op bezwaar beter zijn geweest. Klager heeft hierover een brief gestuurd naar de selectiefunctionaris. Naar aanleiding van die brief is klager medegedeeld in de arrestatieplanning te worden opgenomen. Nu niet kan worden
geoordeeld
dat klager in verzuim is geweest, kan niet worden geconcludeerd dat het bezwaar niet-ontvankelijk is. Ondanks dat er uitgegaan wordt van niet-ontvankelijkheid van het bezwaar, wordt het bezwaar desondanks inhoudelijk behandeld. Klagers verzoek om
uitstel van de tenuitvoerlegging betreft de noodzaak van zijn aanwezigheid binnen zijn bouwbedrijf aangezien het slecht gaat met zijn bedrijf. Daar komt nog eens bij dat vanwege het slechte weer van de afgelopen periode het bouwbedrijf het werk
grotendeels heeft moeten staken. Klager is zich wel degelijk bewust van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het beroep is ingediend na de datum waarop klager zich had moet melden in de b.b.i. van de locatie Maashegge. Het indienen van bezwaar schort de meldplicht niet op. Klager had behoren te weten dat hij zich op 10 januari 2011 moest melden, tenzij hij
bericht zou hebben gehad met een andere strekking. Op 12 januari 2011 heeft er telefonisch contact plaatsgevonden met klager waarin is aangegeven dat het herhaalde verzoek om uitstel van 11 januari 2011 niet kan worden gehonoreerd. De melddatum was op
dat moment immers al verstreken en er kan niet twee keer bezwaar worden gemaakt tegen hetzelfde besluit. Zoals in de oproep staat vermeld leidt het niet melden bij de inrichting tot het starten van de arrestatieprocedure. Het bezwaar is op goede
gronden
niet-ontvankelijk verklaard. De oproep om zich te melden is op 5 december 2010 aan klager toegestuurd. Derhalve mag er in redelijk vanuit worden gegaan dat het besluit op 16 december 2010 door klager is ontvangen. Hij had derhalve op dat moment kennis
kunnen nemen van het besluit. Dat klager naar eigen zeggen op vakantie was en pas op 3 januari 2011 de oproep heeft gelezen, komt voor zijn rekening en risico. Het beroep dient om deze reden ongegrond te worden verklaard. De tenuitvoerlegging van
vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen vinden zo spoedig mogelijk plaats na de oplegging van de straf of de maatregel. Klager is al geruime tijd bekend met het gegeven dat ten aanzien van hem sprake is van de noodzaak tot tenuitvoerlegging
van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf. Klager verklaarde op 4 juni 2010 schriftelijk te hebben kennisgenomen van het feit dat hij de vrijheidsstraf in kwestie dient te ondergaan. In het verlengde daarvan verklaarde klager tevens gevolg te zullen
geven
aan de oproep tot melden bij de b.b.i. Overigens was klager, omdat op 21 mei 2010 sprake was van een onherroepelijke veroordeling, al in een eerder stadium bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Afgezien daarvan past de reden voor het verzoek om
uitstel niet binnen het geldende beleid betreffende het verlenen van uitstel inzake lopende vonnissen, waarvan de tenuitvoerlegging plaatsvindt in het kader van het zelfmeldbeleid. Klager was vanaf 4 juni 2010 bekend met de noodzaak tot
tenuitvoerlegging en had toen al maatregelen kunnen treffen om te anticiperen op de situatie waarvan thans sprake is, te weten de noodzaak tot tenuitvoerlegging en de consequenties daarvan. Dit zou een logische gang van zaken zijn geweest in het kader
van een goede bedrijfsvoering. Tot slot merkt de selectiefunctionaris op dat hij voor de tenuitvoerlegging van strafvonnissen onder meer afhankelijk is van capaciteit binnen de penitentiaire inrichtingen. Deze capaciteit is ieder moment anders. Er kan
daarom niet altijd rekening gehouden worden met de wensen en voorkeuren van veroordeelden. Het is dus onmogelijk om een veroordeelde zijn straf uit te laten zitten wanneer dat hem of haar uitkomt.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 17, tweede lid, juncto artikel 61, vijfde lid, van de Pbw wordt bepaald dat het bezwaarschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen het bezwaar zich richt wordt
ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaarschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

4.2. Klager heeft buiten de wettelijke termijn van zeven dagen bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 15 december 2010. Klager heeft onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat hij tijdig bezwaar heeft ingediend. Klager heeft zijn verzuim toegelicht
met de verklaring dat hij met verlof was en pas op 3 januari 2011 kennis heeft kunnen nemen van de beslissing van 15 december 2010. De beroepscommissie is van oordeel dat klagers toelichting op dit verzuim niet kan leiden tot een ander oordeel. De
beslissing van de selectiefunctionaris is derhalve juist.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 1 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven