nummer: 10/2650/GA
betreft: [klager] datum: 23 februari 2011
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 31 augustus 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Tilburg,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 december 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is klager gehoord.
De directeur van de p.i. Tilburg heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van klagers oorbel en twee sluitstukjes bij een interne overplaatsing.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager doet zijn oorbellen uit voordat hij gaat slapen en voordat hij naar de arbeid gaat. Hij legt ze op de plank voor zijn kleding. Na een vechtpartij op de arbeidszaal is klager in een strafcel geplaatst. Daarna volgde een interne overplaatsing. Hij
heeft zijn spullen niet zelf ingepakt. De verantwoordelijkheid ligt daarom bij de inrichting. Bij de interne overplaatsing hebben de piw-ers klagers spullen in vuilniszakken gegooid. Klager heeft één oorbel tussen zijn kleren gevonden. De andere oorbel
en de bijbehorende sluitstukjes zijn kennelijk kwijtgeraakt. De oorbellen heeft klager ingevoerd samen met andere spullen. Dat moet geregistreerd zijn. Klager had de oorbellen al voordat hij in de p.i. Tilburg verbleef. Als dat niet het geval is, dan
is
het de fout van de p.i. Tilburg.
De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt
3. De beoordeling
Voorop staat dat een gedetineerde verantwoordelijk is voor de hem toebehorende goederen. Echter, in dit geval staat vast dat klager – die verbleef in een meerpersoonscel – zijn goederen niet zelf heeft ingepakt en dat hij ook niet aanwezig was bij het
inpakken van daarvan. De verantwoordelijkheid voor de aan klager toebehorende goederen is hierdoor overgegaan op de inrichting. Buiten de aanwezigheid van de betreffende gedetineerde worden de goederen ontruimd door (minimaal) twee penitentiaire
inrichtingswerkers die een ontruimingsverslag opmaken en dat ondertekenen. Uit het dossier blijkt dat er een verplaatsingslijst is opgemaakt. Die lijst heeft de directeur niet verstrekt omdat de vermiste oorbellen niet aangetroffen zijn. Echter, nu er
geen ontruimingsverslag c.q. verplaatsingslijst is verstekt, kan de beroepscommissie niet oordelen of de ontruiming op de voorgeschreven wijze is geschied. Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen
en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij acht termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 7,50.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. H. Heijs en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 23 februari 2011
secretaris voorzitter