Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2559/TB, 15 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2559/TB

betreft: [klager] datum: 15 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. ing. T.P. Klaasen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 23 augustus 2010 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. drs. ing. T.P. Klaasen, en namens de Minister, [...], werkzaam bij de
Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen dan wel overplaatsing naar een andere afdeling van het FPC De Rooyse Wissel afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 3 april 2009 beslist klager te plaatsen in het FPC De Rooyse Wissel, locatie Grave. Deze
overplaatsing is op 3 juni 2009 gerealiseerd. Op 4 februari 2010 is klager intern overgeplaatst naar de locatie Venray. Op 9 augustus 2010 heeft klager verzocht om overplaatsing naar het FPC Dr. S. van Mesdag. De Minister heeft dit verzoek op 23
augustus 2010 afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Er is een groot verschil tussen de rapportage van de afdeling Thebe 1 te Grave en de afdeling Luxor 2 te Venray. Op de afdeling Thebe 1 werd klager het zorgprogramma 2 geboden. Het hele team stond daar achter. Bij Luxor 2, een zorgprogramma 3 afdeling,
wordt er veel te veel nadruk gelegd op IQ-scores uit het verleden. Die scores zijn tot stand gekomen in een tijd dat klager nog niet optimaal gemotiveerd was. Qua IQ is hij een grensgeval.

Klager is sinds 4 februari 2010 geplaatst op Luxor 2, een afdeling met zwakbegaafden. Hij kan met de verpleegden op zijn afdeling niet praten en heeft er totaal geen sociale contacten. Het verblijf op de afdeling werkt voor hem volledig
contraproductief. Hij staat gewoonweg stil, terwijl klager wel degelijk gemotiveerd is om werk te maken van zijn verblijf en behandeling in de tbs. De sociotherapeuten zijn van mening dat hij een kans moet krijgen op een behandelafdeling met
zorgprogramma 2, maar de behandelaar [A] weigert dat in verband met klagers IQ. Sociotherapeuten willen hun visie niet op papier zetten, omdat ze anders zelf problemen krijgen. De sociotherapeuten hebben gezegd niet gespecialiseerd te zijn in het soort
problemen dat klager heeft. De verpleegden op klagers afdeling hebben heel andere problemen.
In de gevangenis zat klager ook op een gewone afdeling en functioneerde daar normaal. Klager heeft delictanalyse c, seksuele anamnese en middelenanalyse afgerond. Hij is bezig met psychotherapie en moet nog delictketen doen
(terugvalpreventie/risico-management). Klager wil graag een eerlijke kans om op een normale verblijfsafdeling te functioneren.
Hij wil graag overgeplaatst worden naar het FPC Dr. S. van Mesdag in verband met zijn bezoek dat uit die regio komt.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Voor wat betreft een interne overplaatsing gaat het om een interne aangelegenheid van de inrichting. Het is niet de Minister die daarover beslist. In zoverre is klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Vanuit behandelinhoudelijke overwegingen is het niet wenselijk om klager over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting. Klager verblijft in een passende behandelsetting die gericht is op zijn intellectuele capaciteiten en krijgt voldoende behandeling
aangeboden. Klagers zwakbegaafdheid is meer dan eenmaal vastgesteld. Gezien zijn relatief korte verblijf op de afdeling Luxor 2 dient zijn behandeling aldaar verder vorm gegeven te worden en niet onnodig onderbroken te worden. Overplaatsing naar een
andere inrichting betekent een onnodige onderbreking en daarmee vertraging van de behandeling. Voor zover klagers verzoek ziet op regionale voorkeur wordt verwezen naar de vaste jurisprudentie van de beroepscommissie.
Als de behandelverantwoordelijke van mening is dat zorgprogramma 2 geïndiceerd is dan zou dat geadviseerd worden. De behandelaars hebben het beste met klager voor.

4. De beoordeling
Voor zover klagers beroep is gericht tegen de weigering om hem intern over te plaatsen naar een afdeling met een ander zorgprogramma kan de beroepscommissie, nu dit geen beslissing van de Minister betreft maar een (niet beklagwaardige) beslissing van
het hoofd van de inrichting, klager niet in het beroep ontvangen.

Ten aanzien van de weigering van de Minister om klager extern over te plaatsen wordt het volgende overwogen.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager wenst, omdat hij zich niet op zijn plaats voelt op de Luxor 2 afdeling, een afdeling waar zwakbegaafden verblijven en een zorgprogramma 3 wordt geboden, overgeplaatst te worden naar de Dr. S. van Mesdag.
Uit de stukken volgt dat bij klager sprake is van een persoonlijkheidsstoornis en dat hij bij verschillende IQ-testen een zodanig resultaat heeft behaald dat geconcludeerd is dat bij hem sprake is van zwakbegaafdheid. Hij verblijft nog maar kort in De
Rooyse Wissel en zijn behandelaars hebben aangegeven dat onderbreking van de behandeling door overplaatsing naar een andere tbs-inrichting niet in het belang van de behandeling zal zijn en dat daardoor vertraging in de behandeling zal ontstaan.

Klager heeft naar het oordeel van de beroepscommissie geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden beslissing heeft mogen komen.

Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn sociaal netwerk kan evenmin tot een ander oordeel leiden. Het belang van een gecontinueerde, voorspoedige, behandeling weegt in de regel zwaarder dan regionale voorkeur.
Voorts is niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren.

Gezien het voorgaande kan de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager, voor zover het beroep de weigering betreft om klager intern over te plaatsen, niet-ontvankelijk in het beroep en verklaart, voor zover het beroep de weigering om klager extern over te plaatsten betreft, het beroep
ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 15 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven