Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2191/TR, 14 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2191/TR

betreft: [klager] datum: 14 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de toenmalige Minister van Justitie, verder te noemen verweerder, in deze uitspraak wordt onder verweerder tevens verstaan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 december 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. S. Marjanovic, namens klagers raadsman mr. J.A.W. Knoester , en namens verweerder [...], werkzaam
bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Verweerder heeft bij brief van 20 juli 2010 medegedeeld dat klager niet in aanmerking komt voor een op de Fokkens-regeling gebaseerde vervroegde tenuitvoerlegging van de hem opgelegde tbs-maatregel.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 22 april 2010 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Bij brief van 10 november 2009 heeft verweerder de Tweede Kamer ingelicht over het voornemen om de artikelen 42 en 43 Penitentiaire maatregel (Pm) te herzien en meegedeeld dat vooruitlopend op het wijzigingsbesluit uitvoering van de in deze artikelen
neergelegde zogenaamde Fokkensregeling met ingang van 10 november 2009 is bevroren.
Klager heeft op 1 juli 2010 verweerder verzocht om de tbs te laten aanvangen nadat één derde van de hem opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd.
Bij brief van 20 juli 2010 heeft verweerder klager meegedeeld dat hij gelet op het in voorbereiding zijnde wijzigingsbesluit van de artikelen 42 en 42 Pm en de opschorting van de Fokkensregeling niet in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging
van de tbs.
Klager verblijft in de p.i. Zuid Oost, locatie Roermond.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Bij brief van 10 november 2009 heeft verweerder de voorgenomen heroverweging van de Fokkensregeling aangekondigd. Verweerder is echter niet bevoegd om in de aanloop naar een komende wetswijziging het geldende recht buiten werking te stellen.
De artikelen 42 (oud) en 43 (oud) Pm waren ten tijde van de bestreden beslissing nog van kracht en dus was de Fokkensregeling was nog op klager van toepassing. Op 4 augustus 2010 is de Fokkensregeling afgeschaft. Klager is op 22 april 2010 veroordeeld
tot gevangenisstraf en tbs zodat klagers verzoek en de beslissing van de Minister dateren van vòòr 4 augustus 2010.
In twee uitspraken van de beroepscommissie van 20 oktober 2010, 10/0679/TR, 10/0109/TP en 10/0521/TR, in soortgelijke zaken heeft de beroepscommissie geoordeeld dat de beslissingen van verweerder onrechtmatig zijn. Deze beroepen zijn gegrond
verklaard.

Namens verweerder is het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager is bij brief van 20 juli 2010 geïnformeerd over de bevriezing van de Fokkensregeling en het in voorbereiding zijnde besluit tot wijziging van de artikelen 42 en 43 Pm. Dit betreft een informatieve brief, die niet kan worden beschouwd als een
voor
beroep vatbare beslissing. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Subsidiair wordt het volgende aangevoerd.
Het eerdergenoemde wijzigingsbesluit is op 4 augustus 2010 in werking getreden. Op basis van dit wijzigingsbesluit en de daarin opgenomen overgangs- en uitzonderingsbepalingen komt klager, die op 4 augustus 2010 nog niet eenderde van zijn
gevangenisstraf had uitgezeten, niet in aanmerking voor vervroegde opname in een tbs-kliniek. Thans kan alleen bij zeer ernstige problemen nog voor de v.i.-datum met de tenuitvoerlegging van de tbs worden begonnen. Door en namens klager zijn geen
argumenten aangevoerd waarom hij eerder dan de v.i.-datum in een tbs-inrichting zou moeten worden geplaatst.
Indien het beroep gegrond wordt verklaard, is er geen rechtsgrond voor een tegemoetkoming, nu aan klagers verblijf in een penitentiaire inrichting de titel van gevangenisstraf ten grondslag ligt

4. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat klager in het beroep kan worden ontvangen. Verweerder heeft klager medegedeeld dat hij niet in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de opgelegde tbs-maatregel. Deze mededeling is aan te merken als
een beslissing waartegen op grond van artikel 69, eerste lid, onder f, Bvt beroep kan worden ingesteld.
Aan de orde is de beslissing van verweerder van 20 juli 2010 om ten aanzien van klager geen uitvoering te geven aan de in de artikelen 42 (oud) en 43 (oud) Pm neergelegde Fokkensregeling vanwege het op 10 november 2009 kenbaar gemaakte voornemen om
deze
regeling af te schaffen en de op 10 november 2009 gedane mededeling dat in verband daarmee vanaf die datum geen op de Fokkensregeling gebaseerde plaatsingsbeslissingen meer worden genomen.
De Fokkensregeling is hangende het beroep formeel door verweerder afgeschaft bij Besluit van 24 juli 2010. Dit Besluit is op 3 augustus 2010 gepubliceerd in Staatsblad 2010, 312 en op 4 augustus 2010 in werking getreden. Artikel III van dit Besluit
bepaalt dat het Besluit geen gevolgen heeft voor veroordeelden die op het tijdstip waarop het in werking treedt, reeds zijn geplaatst nadat eenderde van de opgelegde vrijheidsstraf ten uitvoer is gelegd.

Volgens de Fokkensregeling kon een gedetineerde aanspraak maken op plaatsing in een tbs-inrichting vanaf het moment dat een derde van zijn gevangenisstraf tenuitvoer was gelegd. Klagers v.i.-datum is gesteld op 12 november 2013. Aangezien voor 4
augustus 2010 nog geen eenderde van klagers opgelegde gevangenisstraf tenuitvoer was gelegd kan klager geen aanspraak maken op een vervroegde plaatsing op grond van deze regeling. De omstandigheid dat de opschorting van de Fokkensregeling vanaf 10
november 2009, vooruitlopend op eerdergenoemd wijzigingsbesluit, onrechtmatig was, kan daaraan niet afdoen.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven