Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2829/TA, 9 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2829/TA

betreft: [klager] datum: 9 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 september 2010 van de beklagcommissie bij FPC 2Landen te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de behandeling van klager.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aangezien hij concrete therapieën had gevolgd, had hij ook verlof moeten krijgen. Hij viel daar buiten. Zijn verplegings- en behandelingsplan is niet binnen de gestelde termijn vastgesteld. Klager heeft geen muziek-drama- en beeldende therapieën meer
nodig, omdat hij die al gevolgd heeft. Hij moet nu alles opnieuw doen en dat vertraagt zijn verlof.
Vernieuwing van zijn paspoort was niet mogelijk, omdat mensen van de gemeente Utrecht waren weggezonden. Klager wordt zeer benadeeld door zijn behandelaars. Het opvallendst is dat de buitenlanders tegengewerkt worden in vergelijking met de
Nederlanders.
Klager vreest dat zijn verblijfsduur vertraagd wordt uit winstbejag door de inrichting.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is geen sprake van dat klager geen behandeling wordt aangeboden. Klager is op 26 november 2009 opgenomen in de inrichting. Op 2 februari, 16 augustus en 4 november 2010 hebben verplegings-, en behandelingsplanbesprekingen plaatsgevonden. Het
aanvragen van begeleid verlof wordt nog te prematuur bevonden. Begin februari 2011 zal een nieuwe verplegings- en behandelingsplanbespreking plaatsvinden, waarbij zal worden bekeken of verlofverlening verantwoord is te achten.
De in beroep naar voren gebrachte klacht over het paspoort is door klager ook ingediend bij de beklagcommissie, die de klacht op zitting van 1 november 2010 zou behandelen. Klager heeft ter zitting die klacht ingetrokken. Overigens ziet die klacht op
de omstandigheid dat ambtenaren van de gemeente op 14 september 2010 in de inrichting niet met klager hebben kunnen spreken, omdat klager afgezonderd was en het ongewenst werd geacht dat deze ambtenaren klagers kamer zouden betreden. Klager is
meegedeeld dat hij op een ander tijdstip zijn identiteitspapieren in orde zou kunnen maken. Op 16 november 2010 zijn medewerkers van de gemeente Utrecht bij klager langs geweest.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat ook in beroep niet aannemelijk is geworden dat klager geen
behandeling wordt aangeboden. De omstandigheid dat klager het niet eens is met de aangeboden behandeling en het uitblijven van verlofverlening, maakt dat niet anders. De beklag- noch de beroepscommissie is bevoegd te treden in de door een inrichting
voorgestane behandeling en het oordeel van de inrichting over de mogelijkheid van verlofverlening.
Verder is na een behandelingsplanbespreking op 2 februari 2010 het behandelingsplan op 26 februari 2010 ter ondertekening aan klager voorgelegd. Klagers eerste verplegings- en behandelingsplan is vervolgens vastgesteld op 28 februari 2010, derhalve net
niet binnen de in artikel 16 eerste lid Bvt genoemde termijn van drie maanden na binnenkomst van klager in de inrichting, maar klager kon al wel binnen drie maanden na opname in de inrichting over het behandelplan beschikken. Tegen overschrijding van
de
genoemde termijn staat overigens ook geen beklag open. Uiteraard vindt er na verloop van tijd telkens weer een nieuwe verplegings- en behandelingsplanbespreking plaats, waarbij naar de stand van zaken in de behandeling wordt gekeken en eventuele
aanpassingen plaatsvinden.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Voor zover klager in beroep heeft willen klagen over de gang van zaken betreffende de vernieuwing van zijn paspoort, kan hij daarin niet worden ontvangen. Deze klacht maakt geen deel uit van de klacht over zijn behandeling waarop de beklagcommissie
uitspraak heeft gedaan en waartegen het onderhavige beroep is gericht. Overigens heeft klager die klacht afzonderlijk ingediend bij de beklagcommissie en tijdens de behandeling daarvan ter zitting van de beklagcommissie ingetrokken.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep, voor zover dat betrekking heeft op de behandeling ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Zij verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep, voor zover betrekking hebbend op vernieuwing van zijn paspoort.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 9 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven