Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3361/GA, 4 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3361/GA

betreft: [klager] datum: 4 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 oktober 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagrechter
In de onderliggende uitspraak zijn 78 klaagschriften van klager behandeld. Deze zijn door de beklagrechter gebundeld in onderstaande klachten:
1. de verstrekking van koosjere voeding;
2. het tegoed hebben van lonen en saldolijsten;
3. de verlenging van de maatregel tot plaatsing op de Landelijke afzonderingsafdeling (LAA);
4. het niet verkrijgen van een winkellijst en winkelspullen;
5. het onder dwang moeten ondertekenen van papieren;
6. het niet mogen bellen met advocaat en privé-relaties;
7. het niet hebben ontvangen van een inkomstenpakket;
8. het niet mogen luchten;
9. de oplegging van een disciplinaire straf en de behandeling daarbij door het personeel;
10. de weigering bezoek te mogen ontvangen;
11. de weigering contact te mogen zoeken met de media;
12. het feit dat poststukken niet worden uitgereikt;
13. het feit dat er spullen uit klagers cel zijn gestolen;
14. het feit dat p.i.w.-ers klagers privé-correspondentie openen;
15. de weigering inzage te krijgen in klagers dossier;
16. het feit dat klager invoer wordt geweigerd;
17. het niet aangeboden krijgen van sport en recreatie;
18. het feit dat verzoekbriefjes niet worden behandeld;
19. het feit dat de correspondentie van de raadkamer niet aan klager is verstrekt;
20. het feit dat klager geen contact met de rabbijn kan krijgen;
21. het niet tijdig uitgereikt krijgen van een beschikking;
22. de vernieling van klagers celinventaris;
23. de diefstal van klagers lenzen en lenzenhouder;
24. het feit dat er €25,= van klagers rekening is gehaald;
25. de oplegging van een maatregel van 14 dagen op de LAA;
26. het feit dat klagers advocatenpost wordt geopend en
27. het niet mogen hebben van een Thora.

De beklagrechter heeft de beklagen onder 1, 4, 6, 7, 8, 9, 12, 19, 21, 23 en 24 ongegrond en het beklag onder 2 deels ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagrechter heeft zichzelf ten aanzien van een deel van de klaagschriften betrekking hebbende op de klacht onder 2 en de klaagschriften onder 3 en 25 onbevoegd verklaard en deze doorgezonden.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen onder 5, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 22, 26 en 27 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt voor wat betreft de klacht onder 1 in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft vier dagen niets gegeten. Eén koosjere maaltijd kost € 2,= per dag. Een compensatie van € 2,50 is dan ook
totaal onredelijk. Door het weigeren van compensatie is de klacht nog niet ongegrond.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Voor wat betreft de klacht onder 1 overweegt de beroepscommissie het volgende.
De directeur heeft erkend dat er sprake van miscommunicatie is geweest waardoor klager gedurende negen dagen geen koosjere voeding heeft gehad. Deze miscommunicatie dient voor rekening van de directeur te komen. Deze klacht had, ook al heeft de
directeur na constatering van het verzuim behoorlijk gehandeld door klager een tegemoetkoming aan te bieden, gegrond moeten worden verklaard. De beroepscommissie zal het voorstel van de directeur volgen en aan klager een tegemoetkoming van € 2,50 per
dag toekennen.

Voor het overige komt de beroepscommissie tot het oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal in zoverre dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de klacht onder 1 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 22,50.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 4 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven