Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2873/GA, 4 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2873/GA

betreft: [klager] datum: 4 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 september 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Dordrecht in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Volgens de beklagcommissie volgt uit artikel 4, aanhef en onder j, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, hierna de Regeling, dat ook voor een verlof van slechts een dagdeel een verblijfsadres noodzakelijk is. Het artikel zegt echter
niets over een dagdeel en de stelling van de beklagcommissie is onjuist. De wetgever is kennelijk niet duidelijk geweest. Dit mag niet ten nadeel van klager komen.
Klager geeft desnoods het adres van p.i. Dordrecht op als verblijfsadres. Hij gaat ervan uit dat dit een betrouwbaar adres is.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat klager in beroep heeft betwist dat bij verlof dat slechts een dagdeel duurt een aanvaardbaar verlofadres voorwaarde is voor verlofverlening.
Indien klager enkel voor een dagdeel verlof wenste, had het in de rede gelegen dat hij een aanvraag voor incidenteel verlof had ingediend.
Incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is en dit kan indien nodig onder begeleiding of bewaking plaatsvinden. Bij een aanvraag voor
incidenteel verlof vindt toetsing plaats van de eisen als vermeld in de artikelen 21 tot en met 30 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.
Klager heeft echter een aanvraag voor algemeen verlof ingediend. De voorwaarde van een aanvaardbaar verlofadres is een algemene voorwaarde die aan algemeen verlof wordt verbonden. Bij algemeen verlof dient een gedetineerde te allen tijde traceerbaar te
zijn.
Uit artikel 1, aanhef en onder t, van de Regeling volgt dat het adres van de p.i. niet als verlofadres kan worden aangemerkt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven