Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2653/GA, 3 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:03-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2653/GA

betreft: [klager] datum: 3 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 september 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Hoogvliet

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. M.G. Cantarella, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van het verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De directeur heeft om tactische redenen het rapport van de reclassering pas op een laat moment aan klager uitgereikt. Klager kon zich hierdoor
niet goed voorbereiden op de zitting van de beklagcommissie. In het reclasseringsrapport staat overigens dat klager doorgaans goed zijn afspraken nakomt, maar in die periode wel een aantal keer is gerecidiveerd. Hieruit kan niet worden afgeleid dat
klager eerdere afspraken niet is nagekomen.
Het volgen van trainingen is geen verplichting, zodat dit geen weigeringsgrond kan vormen voor algemeen verlof. Het verlofadres van de vader van klager is uiteindelijk in orde bevonden. Klager meent dat de verlofaanvraag ten onrechte is afgewezen en
verwijst naar de uitspraken van de beroepscommissie van 3 september 2010 met de nummers 10/2108/GV en 10/2213/GV.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur voert in zijn beslissing van 2 juni 2010 ter onderbouwing van de afwijzing van de verlofaanvraag aan, dat klager onbetrouwbaar is in het nakomen van afspraken als bedoeld in artikel 4, onder d, van de Regeling tijdelijk verlaten van de
inrichting. De beroepscommissie meent dat een dergelijke conclusie niet kan volgen uit de door de directeur overgelegde stukken. Het mislukte reclasseringstoezicht waarover in het advies van Reclassering Nederland wordt gesproken is van eind 2005. Tot
2008 kwam klager zijn afspraken goed na. Klager is gerecidiveerd en in bedoeld adviesrapport wordt geconcludeerd dat sprake is van een hoog recidiverisico. Dit enkele gegeven vormt evenwel onvoldoende reden voor de afwijzing van de verlofaanvraag.
Verdere gegevens en rapportages ontbreken. Voorts blijkt dat aanvankelijk klager de door de reclassering aanbevolen trainingen niet wilde volgen. Op dit standpunt is hij teruggekomen. Door de wachttijd hiervan is met de training geen begin gemaakt. De
beroepscommissie merkt op dat er geen verplichting bestaat mee te werken aan TR. Weigering van deelname kan dan ook op zich zelf geen grond zijn voor weigering van verlof. Temeer nu klager zich bereid heeft getoond alsnog mee te willen doen, kan deze
kwestie hem niet worden tegengeworpen. Mitsdien zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Klager is op 23 december 2010 in vrijheid gesteld. Nu de
rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer hersteld kunnen worden, zal de beroepscommissie klager een tegemoetkoming toekennen. Zij stelt deze vast op € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven