Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2459/GA, 2 februari 2011, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2459/GA

betreft: [klager] datum: 2 februari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 augustus 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Tafelbergweg te Amsterdam, voor zover daartegen beroep openstaat,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft vier onderdelen, te weten:
1. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens het feit dat klager zich niet tijdig zou hebben gemeld bij de FPA Roosenburg;
2. het feit dat klager in de strafcel geen kussen dan wel geplastificeerd blok heeft gehad;
3. het feit dat klager vindt dat hij dubbel is gestraft en
4. het feit dat de beschikking niet tijdig aan klager is uitgereikt.

De beklagcommissie heeft de onderdelen 1 en 3 ongegrond verklaard en klager voor wat betreft onderdeel 2 niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 10,=
toegekend vanwege de gegrondverklaring van onderdeel 4 van het beklag.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep puntsgewijs als volgt toegelicht.
1. De beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf bevat onjuistheden. De data kloppen niet met de waarheid. Op 20 maart 2010 is klager vertrokken en op 22 maart 2010 ’s avonds was hij al terug. Op 23 maart 2010 verbleef klager in de FPA
Roosenburg en op 24 maart 2010 was hij in de isoleercel van de locatie Tafelbergweg. Hij heeft zes dagen in de isoleercel gezeten.
2. Klager vindt dat hij voor dit onderdeel per dag een tegemoetkoming dient te krijgen. Het is puur de schuld van de inrichting. Klager heeft om een geplastificeerd blok gevraagd en men weigerde hem dit te verstrekken. De cel was incompleet, het blok
moet er zijn.
3. Klager is van mening dat een dubbele bestraffing niet kan en mag. Er staat niets over in het Wetboek van Strafrecht, de directie heeft dit zelf bedacht. Het gebeurt al lange tijd niet zoals het hoort.
4. De directie was niet op tijd en daarom is € 10,= te weinig. Als men voor € 10,= te laat mag komen, doet men het er om.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt voor wat betreft de onderdelen 1, 3 en 4 tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep
zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Voor wat betreft onderdeel 2 overweegt de beroepscommissie als volgt. Artikel 18, eerste lid, van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen (verder: de Regeling) luidt onder meer: “In een strafcel bevinden zich gedurende de dag
zitelementen en gedurende de nacht een matras, een kussen en voldoende dekens.”
De directeur dient er derhalve zorg voor te dragen dat de cel aan de in de Regeling genoemde normen voldoet. Klager had naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook moeten worden ontvangen in zijn beklag. De beroepscommissie zal dit onderdeel van
de
klacht om doelmatigheidsredenen in eerste en enige aanleg afdoen.
Door de directeur is niet weersproken dat klager tijdens zijn verblijf in de strafcel geen geplastificeerd kussen dan wel blok tot zijn beschikking heeft gekregen. De beroepscommissie zal dit beklag dan ook gegrond verklaren en aan klager een
tegemoetkoming toekennen van
€ 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft de onderdelen 1,3 en 4 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft onderdeel 2 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit onderdeel gegrond. Zij bepaalt dat aan klager ter zake van dit beklag een tegemoetkoming toekomt
van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 2 februari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven