Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2061/GA, 24 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2061/GA

betreft: [klager] datum: 24 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 april 2010 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 10,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het niet mogen meenemen van spullen bij overplaatsing waardoor klager in de winter zonder jas en schoenen op transport moest en
de eerste weken na overplaatsing nauwelijks kleding had, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep, voor zover hier van belang, als volgt toegelicht.
De tegemoetkoming is te gering omdat er is toegegeven dat klager gelijk had. Klager is het niet eens met de directeur van de p.i. Lelystad, deze is niet eerlijk. Klagers moeder heeft kleding voor hem gekocht, terwijl zij van de bijstand leeft.
Rijkskleding heeft klager niet gekregen. Hij heeft van het bad een trui gekregen, maar geen onderbroeken, sokken, jas of broek. Klager voelt zich respectloos behandeld en hij en zijn moeder hebben zich hier lang naar over gevoeld. Doordat de p.i. pas
laat op klagers beklag heeft gereageerd heeft zijn moeder de bonnetjes van de gekochte kleding niet meer. Het klopt dus dat klager geen bewijs meer heeft. Klager hoopt dat hij en zijn moeder worden gecompenseerd en wil bovendien graag een excuus van de
p.i. Lelystad krijgen.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Klager is na een vechtpartij via de isoleerafdeling naar een andere inrichting overgeplaatst. Doordat klagers broer eveneens wegens dezelfde vechtpartij op de isoleerafdeling was geplaatst, is er een
vergissing gemaakt en kwamen de spullen van klager niet tijdig bij het bad aan. Gedetineerden worden bij overplaatsing in de gelegenheid gesteld een “kleine doos” met de belangrijkste spullen mee te nemen. Klager is zonder deze doos overgeplaatst.
Klager geeft aan dat zijn moeder kleding voor hem heeft moeten kopen, maar heeft hiervan geen bewijs overgelegd. Ook bevreemdt het de directie dat klager behalve zijn kleding in de inrichting geen andere kleding zou hebben. Verder wordt opgemerkt dat
klager de mogelijkheid had rijkskleding te lenen totdat zijn spullen werden bezorgd. Naast de spullen in de “kleine doos” moeten alle gedetineerden wachten op hun overige spullen. De uitspraak van de beklagcommissie en de daarbij toegekende
tegemoetkoming acht de directie redelijk en billijk omdat klager geen kleding aan hoefde te schaffen maar gebruik kon maken van rijkskleding.

3. De beoordeling
Uit de uitspraak van de beklagcommissie blijkt dat aan klager een tegemoetkoming van € 10,= is toegekend voor het feit dat hij zonder warme kleding is vervoerd. De beroepscommissie kan zich niet vinden in de hoogte van de tegemoetkoming omdat is
vastgesteld dat er bij de verzending sprake is geweest van een procedurele fout waarvan de verantwoordelijkheid bij de directeur ligt. Hierdoor is klager niet alleen zonder warme kleding vervoerd, maar heeft hij onevenredig lang op zijn goederen moeten
wachten. Niet weersproken is dat dit zes a zeven weken heeft geduurd. Het beroep zal gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal voor het ongemak dat klager heeft ondervonden een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 24 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven