Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3475/GV, 10 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3475/GV

betreft: [klager] datum: 10 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 19 november 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsman M.A.W. Nillesen om haar beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klaagsters verzoek inhoudende de frequentie van de omgekeerde bezoekregeling in het kader van incidenteel verlof structureel te verhogen afgewezen.

2. De standpunten
Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht.
Op 31 augustus 2010 is al een aanvraag voor uitbreiding van een sociaal bezoek van klaagster en haar partner afgewezen. Het door klaagster daartegen ingestelde beroep is door de beroepscommissie op 18 oktober 2010 (10/2632/GV) gegrond verklaard. De
Staatssecretaris moest het advies van de Justitieel Forensisch Psychiater aan de Medisch Adviseur voorleggen met de vraag of uitbreiding aanwezig wordt geacht. De bestreden beslissing is niet onderbouwd. Alleen is er gesteld dat het volgens de Medisch
Adviseur geen medische noodzaak heeft. Klaagster en haar partner hebben een bezoekregeling conform artikel 27, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Klaagster en haar partner hebben twee keer een verzoek gedaan
om de frequentie van de bezoeken te verhogen naar één keer per zes weken vanwege medische en psychische redenen. Dit is ook onderbouwd door de justitieel forensisch psychiater die in de locatie Ter Peel te Sevenum werkzaam is. Er is geen rekening
gehouden met klaagsters persoonlijke belangen. Dat klaagster in erge mate last heeft van paniekaanvallen, angst en depressieve stemmingen waardoor detentie zwaar is, lijkt niet zwaar mee te wegen. Klaagsters relatie met haar vriend is erg hecht en
duurzaam. Zij heeft veel steun aan hem en hij geeft haar de kracht om er proberen doorheen te komen. Door het bezoek te verhogen naar één keer per zes weken zou klaagster mogelijk minder depressieve klachten hebben omdat zij dan zijn steun beter
ervaart.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagsters verzoek is afgewezen conform artikel 27, eerste lid, van de Regeling. In dit artikel is bepaald dat incidenteel verlof voor een bezoek aan een gedetineerde levenspartner, kind, ouder, broer en zuster slechts kan worden verleend indien de
gedetineerden elkaar ten minste drie maanden niet hebben ontmoet. De onderbouwing van de justitieel forensisch psychiater van de locatie Ter Peel om op humanitaire gronden van voornoemde regelgeving af te wijken, is onvoldoende en geldt voor alle
gedetineerden die in een dergelijke situatie verkeren. De Medisch Adviseur heeft aangegeven dat er geen medische indicatie is voor een omgekeerd bezoek. Klaagster heeft op 3 december 2010 een omgekeerd bezoek gehad, op grond van het driemaandelijkse
criterium. Uit de aangeleverde rapportage blijkt niet dat er sprake is van een zorgelijke situatie.

Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Ter Peel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klaagster is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met een in de Opiumwet gegeven verbod. Zij heeft tegen deze veroordeling hoger beroep aangetekend. Klaagsters
fictieve
einddatum valt op of omstreeks 3 april 2014.

Krachtens artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn (haar) aanwezigheid noodzakelijk is. Op grond van artikel 27 van de Regeling kan
incidenteel verlof voor onderling gedetineerden bezoek slechts worden verleend indien de gedetineerden elkaar ten gevolge van de detentie ten minste drie maanden niet hebben ontmoet. Volgens artikel 28 van de Regeling kan incidenteel verlof ook worden
verleend voor medische, psychiatrische, psychotherapeutische of tandheelkundige behandelingen na verwijzing door een inrichtingsarts of districtpsychiater. In dit geval heeft de justitieel forensisch psychiater klaagsters verzoek ondersteund omdat ten
aanzien van klaagster sprake is van het risico van decompenseren. De beroepscommissie heeft in haar uitspraak van 18 oktober 2010 de Staatssecretaris opgedragen het advies van de justitieel forensisch psychiater aan de Medisch Adviseur voor te leggen
met de vraag of uitbreiding van de bezoekregeling in welke vorm dan ook aanwezig wordt geacht en daarna zo spoedig mogelijk een beslissing te nemen met inachtneming van dat advies. De Medisch Adviseur heeft op 3 november 2010 bovenstaand verzoek
beantwoord en stelt op basis van de aangeleverde gegevens geen medische indicatie te zien voor een omgekeerd bezoek. Gelet daarop kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Wel acht de beroepscommissie het van belang dat de directeur van de inrichting zorg draagt voor een goede afstemming tussen de medische dienst en de justitieel forensisch psychiater teneinde een
mogelijke verslechtering van de situatie tijdig te onderkennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 10 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven