Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2163/GA, 18 januari 2011, beroep
Uitspraakdatum:18-01-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2163/GA

betreft: [klager] datum: 18 januari 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 juli 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klager en de op afdeling C verblijvende gedetineerden conform het dagprogramma worden ingesloten, terwijl dit niet geldt voor de gedetineerden van afdeling B.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de beklagrechter hem had behoren te ontvangen in zijn beklag. Klager is door de beklagrechter niet opgeroepen en gehoord op zijn beklag. Hij is van mening dat er sprake is van ongelijke behandeling en bejegening. Andere
gedetineerden die in hetzelfde regime verblijven, te weten een regime van algehele gemeenschap, worden niet ingesloten. Klager wenst door de beroepscommissie te worden gehoord op een zitting van die commissie.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie. Op grond van artikel 69, derde lid aanhef en onder a, van de Pbw, kan de beroepscommissie bepalen dat de directeur en klager uitsluitend in de gelegenheid worden gesteld
het
beroepschrift schriftelijk toe te lichten. Hieruit volgt dat er, anders dan door klager is gesteld, geen sprake is van een hoor- en aanwezigheidsrecht van klager. De beroepscommissie zal het beroep, gelet op de aard en inhoud van het beroep,
schriftelijk afdoen.

Op grond van artikel 64, eerste lid, van de Pbw, kan de beklagcommissie, indien zij het beklag aanstonds kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht, volstaan met het afdoen van het beklag op basis van de stukken. De
beklagrechter heeft van die bevoegdheid in dit geval gebruikgemaakt. Er is mitsdien geen sprake van een schending van het door klager gestelde hoor- en/of aanwezigheidsrecht ter zitting van de beklagrechter.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 januari 2011

secretaris voorzitter

Naar boven