Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1857/GA, 28 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1857/GA

betreft: [klager] datum: 28 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 juni 2010 van de beklagcommissie bij het PPC Haaglanden te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van het PPC Haaglanden in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman mr. J-L.A.M. le Cocq d’Armandville om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de interne verplaatsing van klager van zorgniveau 1 naar zorgniveau 2.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft geen uitspraak gedaan over de bejegening in het algemeen.

De directeur heeft het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
De niveaus geven de intensiteit aan van de geboden zorg en beheersing.
Alle cellen van het PPC zijn aangewezen als een inrichting met individueel regime, huis van bewaring, gevangenis en ISD. Het PPC heeft een normaal beveiligingsniveau.
De directeur bepaalt op grond van artikel 16 van de Pbw de wijze van onderbrenging van gedetineerden in de inrichting.
In overleg met de gedragsdeskundige heeft de directeur klager geplaatst in een zorgniveau dat het beste past bij zijn zorgvraag. Klager had niet-ontvankelijk in het beklag dienen te worden verklaard.

3. De beoordeling
Het klaagschrift betreft mede de bejegening. De beklagcommissie heeft terzake geen oordeel gegeven. Uit proceseconomische overwegingen zal de beroepscommissie zelf op dit onderdeel van het beklag beslissen.
De beroepscommissie is van oordeel dat de bejegening van klager in de inrichting
geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw betreft en dat klager derhalve niet in dit onderdeel van het beklag kan worden ontvangen.

Voor het overige komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist en dat het beroep ongegrond zal worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag voor zover dit betrekking heeft op de bejegening van klager en verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven