Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1990/TA en 10/2242/TA, 20 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1990/TA en 10/2242/TA

betreft: [klager] datum: 20 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager, namens hem ingediend door mr. R. Hörchner, en

het hoofd van FPC De Kijvelanden, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 5 juli 2010 van de beklagcommissie bij de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker, en [...], ketenmanager. Als
toehoorder van de zijde van de inrichting was [...] aanwezig.
Klagers raadsman mr. R. Hörchner heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding. Dit verzoek is afgewezen en afgesproken is dat verslaglegging van de zitting naar hem en klager wordt
toegezonden om hem in de gelegenheid te stellen schriftelijk nader te reageren. De schriftelijke reactie van 19 november 2010 is ter kennisneming naar het hoofd van de inrichting gezonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de verwijdering van klagers pc van zijn kamer op 8 februari 2010.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en bepaald dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Daarnaast heeft de beklagcommissie bepaald na het horen van de
directeur te bepalen of klager een tegemoetkoming is geboden conform artikel 66, zevende lid, Bvt.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Begin 2008 was er sprake van dat er afdelingspc’s zouden komen. Er is toen niet gezegd dat de eigen pc’s van patiënten van de kamers af moesten. Duidelijk is gemaakt dat geen enkele nieuwe pc mocht binnenkomen. Voor patiënten met een pc op hun kamer
zou
een uitsterfbeleid komen, inhoudende dat de pc op de kamer mocht blijven zolang deze het deed of een patiënt een defect zelf kon herstellen. Dit is gezegd door de vertegenwoordiger van zijn afdeling in de patiëntenraad en bevestigd door de
vertegenwoordigers van andere afdelingen in de patiëntenraad.
De inrichting had bij een controle klagers pc vernield. Om die reden heeft klager half 2008 van de inrichting een andere pc op zijn kamer gekregen. Hem is toen niet gezegd dat hij die niet op zijn kamer mocht houden als er afdelingspc’s zouden komen.
Anders had hij daar rekening mee gehouden en geen draadloze muis en toetsenbord aangeschaft. Klager gebruikt zijn pc om brieven aan zijn advocaat te schrijven en voor educatie. Hij wil leren omgaan met een pc, opdat hij daarmee overweg kan als hij
vrijkomt.
De verklaringen van de inrichting over communicatie over het pc-beleid zijn pertinent niet waar. Aan klager en zijn medepatiënten is nooit aangezegd dat de eigen pc’s van de kamer af moesten als de afdelingspc’s er zouden komen. Het is ook niet waar
dat
op vrijdag 5 februari 2010 op de afdeling zou zijn gezegd dat op maandag 8 februari 2010 de pc’s van de kamers verwijderd zouden worden als deze niet zouden zijn uitgevoerd. Klager is iedere dag bij de dagopening en dagsluiting geweest, ook op 5
februari 2010, en heeft niets over de uitvoer of verwijdering van de eigen pc’s gehoord. Klager en de medepatiënten van zijn afdeling (Kobalt) hebben niet eerder dan zondagavond 7 februari 2010 bij insluiting gehoord dat de volgende dag de pc’s van de
kamers afgehaald zouden worden. Anders zou er in het weekend te veel onrust zijn. Daarom zijn ze ook zo kwaad geworden. Klagers bloed is nog meer gaan koken toen het personeel de volgende dag met tien man sterk voor zijn deur stond.
Klager is op 17 september 2010 overgeplaatst naar FPC De Rooyse Wissel. In die inrichting staan afdelingspc’s, maar mag hij ook zijn eigen pc op zijn kamer houden. Dat werkt perfect. Het is flauwekul dat De Kijvelanden zegt dat door de snelheid van
ontwikkelingen in de elektronica de controle van de pc’s niet goed meer uitgevoerd kan worden. Klager weet van een ICT-kenner dat er speciale programma’s zijn voor controle van de pc’s. Daarbij gaat het op de afdeling Kobalt in De Kijvelanden om drie
pc’s op de afdeling en vier pc’s op de eigen kamer van patiënten. Klager kan niet inzien waarom controle daarvan zoveel problemen zou opleveren.
De Kijvelanden zegt de privacy van patiënten hoog in het vaandel te hebben staan, maar ook dat is flauwekul. De drie afdelingspc’s zijn in eerste instantie gewoon voor het kantoor van het personeel geplaatst. Later zijn deze achter de muur van de
keuken
geplaatst, waardoor een ieder die aan tafel zat gewoon kon meelezen. Prints kunnen ook gelezen worden, omdat die aan de andere kant van de kliniek opgehaald moeten worden bij onderwijs. Men wil nu internet gedeeltelijk gaan afschermen, maar dat is er
nooit eerder geweest.
De uitspraak van de beklagcommissie is een uitspraak van niets. De beklagcommissie zegt daarmee immers dat klager en zijn medepatiënten gelijk hebben, maar toch moeten worden gestraft en hun pc’s niet terug mogen plaatsen in hun kamer. Klager meent dat
hij recht heeft op schadevergoeding. Hij denkt niet aan een bepaalde vergoeding, maar hoopt op een schadevergoeding voor alle betreffende patiënten.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting is - vanuit het uitgangspunt dat gedetineerden en tbs-patiënten aan niet meer beperkingen worden onderworpen dan noodzakelijk met oog op in de wet genoemde belangen - verplicht om de minst ingrijpende oplossing te gebruiken als daarmee
hetzelfde of een vergelijkbaar resultaat kan worden verwacht. De inrichting heeft niet uiteengezet welke noodzaak er is om patiënten geen pc zonder internettoegang op hun kamer te laten houden. Zonder feitenonderzoek acht de beklagcommissie het ten
onrechte een feit van algemene bekendheid dat gevaar van misbruik bestaat bij gebruik van pc’s, zoals aanwezigheid van porno of ongewenst contact via internet of e-mail. Zonder onderzoek wordt de stelling van de inrichting dat deugdelijke controle op
misbruik van pc’s vrijwel onmogelijk is, overgenomen. De aard van de pc-bestanden is echter de afgelopen 20 jaar veelal niet veranderd. Bestanden zijn wel groter geworden, maar deze zijn makkelijk te vinden terwijl de pc’s sneller zijn geworden. Er
zijn
verder diverse programmaatjes ontwikkeld die het zoeken/controleren vereenvoudigen. Nu de inrichting dit niet heeft weersproken staat klagers stelling daarmee vast.
De verwijdering van klagers pc is disproportioneel jegens klager. Klagers pc had geen internet- of e-mailverbinding. Klager heeft nooit porno op zijn pc gehad.
Het hoofd van de inrichting heeft verder geen enkele procedurele en/of technische waarborg gecreëerd ter bescherming van de privacy van tbs-patiënten bij het gebruikmaken van de afdelingspc’s die alleen in netwerkverband gebruikt kunnen worden. Onder
het oude beleid kon een pc in geval van een aanwijzing van aanwezigheid van porno in aanwezigheid van de patiënt worden gecontroleerd. Onder het nieuwe beleid kan dat ongelimiteerd, buiten medeweten van de patiënt. Gegevens van patiënten zijn volledig
toegankelijk voor de netwerkbeheerder en daarmee het hoofd van de inrichting. De netwerkbeheerder en dus ook het hoofd van de inrichting hebben volledig inzicht in alle gegevens die een patiënt op het intranetwerk opslaat of typt. Klagers raadsman is
tevens netwerkbeheerder en weet dat een netwerkbeheerder in principe zelfs letterlijk vanachter de beheerderscomputer elders in het gebouw kan meelezen wat een ingelogde gebruiker aan het schrijven is. Het gebruik van wachtwoorden belet de toegang van
de netwerkbeheerder niet. Het bevreemdt dat noch de inrichting noch de beklagcommissie het oordeel van een terzake deskundige heeft ingeroepen. Alleen daarom al moet klagers beroep gegrond worden verklaard. Verder ontbreekt iedere toelichting bij de
kennelijk later bedachte uitgestelde printopdracht.
Als al een noodzaak voor de verwijdering van de pc had bestaan, dan nog had van de leiding van de inrichting mogen worden verwacht dat dit met een doorwrocht, op schrift gesteld en met privacy-waarborgen omkleed beleid was vormgegeven en dat de
verwijdering zelf met respect voor de gevoelens van de patiënten en met inachtneming van een redelijke termijn zou hebben plaatsgevonden.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie acht de beleidswijziging en uitvoer van de pc’s van klagers niet onredelijk, maar komt toch tot gegrondverklaring van het beklag met instandhouding van de rechtsgevolgen, omdat de besluitvorming te lang heeft geduurd en de
beleidswijziging onvoldoende gecommuniceerd zou zijn. Het beklag had ongegrond verklaard moeten worden, nu dit alleen is gericht op het terugkrijgen van de verwijderde pc. Commentaar van de beklagcommissie op de duur van de besluitvorming en
communicatie over de beleidswijziging valt niet onder het bestek van het beklag.
De wijziging van het pc-beleid met een looptijd van drie jaar verdient geen schoonheidsprijs, maar in die tijd is de patiënten verscheidene keren aangezegd dat er afdelingspc’s geplaatst zouden gaan worden en dat dan de eigen pc’s van de kamers
verwijderd moesten worden. Mevrouw M. heeft met de hoofden behandeling besproken dat de pc’s op 8 februari 2010 van de kamers moesten zijn en anders verwijderd zouden worden. Zij heeft de communicatie naar de patiënten toe aan de leiding van de
afdelingen overgelaten. Pas op 5 februari 2010 is aan de patiënten van de betreffende afdelingen, ook de afdeling Kobalt, gemeld dat de eigen pc’s op 8 februari 2010 verwijderd zouden worden. Men had niet op zo veel verzet gerekend. Het hoofd
behandeling van de afdeling Kobalt is die vrijdag na de melding aan de patiënten teruggegaan naar mevrouw M. en heeft aangegeven dat dit grote problemen zou gaan opleveren en dat er meer tijd nodig was voor de uitvoer van de pc’s. Mevrouw M. heeft
daarop geantwoord dat deze kwestie nu al zo lang loopt dat het door moest gaan. De patiënten hadden het weekend om de uitvoer te regelen.
Er is nooit sprake geweest van een uitsterfbeleid. Een uitsterfbeleid zou ook strijdig zijn met de voornaamste reden voor de beleidswijziging, namelijk het steeds meer in het gedrang komen van een effectieve controle en toezicht op de privé-pc’s.
In 2008 is gezegd dat het pc-beleid zou worden gewijzigd en dat bij de uitvoering daarvan de eigen pc’s van de kamers van de patiënten af moesten. Tot die tijd mochten patiënten hun pc op de kamer houden. Aan nieuwe patiënten is een pc op de kamer
toegestaan, mits zij een contract hadden getekend waarin stond dat de pc zou worden uitgevoerd als de afdelingspc’s er zouden komen.
Het beleid rond de afdelingspc’s wordt in stappen uitgevoerd. Eerst zijn de afdelingspc’s geplaatst. Vervolgens zijn er schotjes geplaatst om de privacy van de patiënten te waarborgen. Uitgeprinte documenten moeten op de afdeling onderwijs worden
opgehaald, maar dit is nu met een uitgestelde printopdracht zodanig beveiligd dat de prints pas uit de printer rollen als de patiënt naar die afdeling is gegaan. De inrichting is nu bezig met het gedeeltelijk afschermen van het internet, opdat
patiënten
gedeeltelijk van internet op de afdeling gebruik kunnen gaan maken.

3. De beoordeling
De beklagcommissie acht de beleidswijziging niet onbegrijpelijk en de verwijdering van klagers pc van de kamer niet onredelijk, maar oordeelt dat de communicatie over de beleidswijziging niet zorgvuldig is uitgevoerd. Zij concludeert tot
gegrondverklaring van de klacht met instandhouding van de rechtsgevolgen.
De beroepscommissie zal dit opvatten als een ongegrondverklaring van het beklag, voor zover dat ziet op de verwijdering van klagers pc van de kamer en een gegrondverklaring van het beklag, voor zover dat ziet op de communicatie over de
beleidswijziging.

Klagers beroep richt zich tegen de ongegrondverklaring van zijn beklag, voor zover dat ziet op de verwijdering van de pc van zijn kamer.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Hierbij is in aanmerking genomen dat op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting in de onderhavige zaak en de zaken van andere klagers inzake de verwijdering van de pc op 8 februari 2010 voldoende aannemelijk is dat de inrichting vanwege het
veelvuldig aantreffen van porno en de volgens het ICT-beheer van de inrichting tijdrovende controle van pc’s van alle patiënten een duidelijk belang heeft bij het plaatsen van afdelingspc’s en het zonder uitzondering gelijktijdig verwijderen van niet
uitgevoerde pc’s van de kamers van patiënten, zoals klagers pc. Zo heeft de inrichting in na de onderhavige beroepszaken ter zitting behandelde beroepszaken 10/1970/TA en 10/2243/TA, 10/2227/TA, en 10/2331/TA onder meer het volgende verklaard: “De
insteek van het beleid om afdelingspc’s te plaatsen was niet om patiënten te straffen, maar om ze met zo modern mogelijke apparatuur te laten werken. Het ICT-beheer had daartoe geadviseerd, omdat het controleren van de eigen pc’s van patiënten heel
veel
werk oplevert. Het gaat niet alleen om controle op stickers. Ook de harde schijven moeten via een speciaal programma onderzocht worden. De inrichting heeft 135 patiënten. Op dit moment staan de onderwijsprogramma’s op de afdelingspc’s. Nagedacht wordt
over uitbreiding van de software.”
Eveneens is voldoende aannemelijk geworden dat van de kant van de inrichting geen sprake is geweest van het daarnaast willen voeren van een uitsterfbeleid, inhoudende dat patiënten met een pc op kamer deze bij plaatsing van de afdelingspc’s mochten
behouden totdat de pc het zou begeven, of toezeggingen daarover. Waar vele patiënten, onder wie klager, van mening zijn dat wel een uitsterfbeleid was toegezegd, is mogelijk sprake van een onjuiste interpretatie van de mondeling in de patiëntenraad
uitgelegde beleidswijziging, die onder de patiënten een eigen leven is gaan leiden. Schriftelijke communicatie had wellicht een en ander kunnen voorkomen.
Voldoende aannemelijk is voorts dat de inrichting de vertrouwelijkheid van de bestanden van de patiënten voldoende heeft gewaarborgd. Zo is namens de inrichting bij de beklagcommissie naar voren gebracht dat de patiënten over een afgeschermd account
beschikken, waartoe zij alleen toegang hebben. De afdeling ICT zal de afdelingspc’s periodiek checken op onregelmatigheden, maar daarbij wordt niet in de bestanden van de patiënten gekeken. Slechts in gevallen van een specifieke verdenking jegens een
bepaalde patiënt zal een account van een patiënt op de inhoud worden gecontroleerd, bij voorkeur in bijzijn van die patiënt. Hier gelden regels voor. Dit beleid wijkt niet af van het voorheen geldende beleid voor controle.
Tenslotte is voldoende aannemelijk dat met de inmiddels gerealiseerde, bij de beklagcommissie aangekondigde uitgestelde printopdracht voldoende is gewaarborgd dat een patiënt zelf zijn prints in handen krijgt op de afdeling onderwijs.
Het beroep van klager zal daarom ongegrond worden verklaard.

Het beroep van het hoofd van de inrichting richt zich op de gegrondverklaring van het beklag, voor zover dat ziet op de communicatie over de beleidswijziging.
Klager klaagt in zijn klaagschrift van 8 februari 2010 over de omstandigheid dat hij en de medepatiënten van afdeling Kobalt op 7 februari 2010 hebben gehoord dat de volgende dag nog aanwezige pc’s van de kamers verwijderd zouden worden, terwijl hij
van
geen andere regeling dan het uitsterfbeleid afwist. Ter zitting van de beklagcommissie heeft klager zich ook beklaagd over de communicatie over de beleidswijziging en heeft de inrichting daarover verklaringen afgelegd. Daarmee maakt de communicatie
over
de beleidswijziging deel uit van het beklag.
Waar de besluitvorming in 2007 en 2008 heeft plaatsgevonden en mondeling uitleg is gegeven in de patiëntenraad van februari 2009, heeft de inrichting verdere communicatie aan het afdelingspersoneel overgelaten. Op 5 februari 2010 is de patiënten
mondeling gemeld dat de pc’s moesten worden uitgevoerd en anders op 8 februari 2010 van de kamers verwijderd zouden worden.
De beroepscommissie is met de beklagcommissie van oordeel dat deze wijze van communicatie niet zorgvuldig kan worden genoemd, waar gezien de duur van de besluitvorming over de beleidswijziging alle gelegenheid aanwezig was om de patiënten daarover
tijdig, schriftelijk en daarmee eenduidig, in te lichten.
Het beroep van het hoofd van de inrichting zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 20 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven