Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3550/GV, 16 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3550/GV

betreft: [klager] datum: 16 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 november 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 12 november 2010 de sleutel gekregen van zijn nieuwe woning en zijn huidige woning moet eind november leeg zijn. De beroepscommissie heeft uitspraak gedaan in een zaak (10/1925/GA) van klager op 19 oktober 2010 die ging over afwijzing
incidenteel verlof en heeft dat beroep gegrond verklaard. Die uitspraak heeft klager aan het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) van de inrichting waar klager thans verblijft overhandigd en medegedeeld dat hij graag van dat verlof gebruik
wil maken. Klager moet een regimair verlof verschuiven maar volgens het b.s.d. van de inrichting waar hij thans verblijft, zou dat dan het eerstvolgende regimair verlof moeten zijn. Klager heeft aangeboden om een ander regimair verlof te verschuiven
dan
het regimair verlof dat hij voor kerst wil gebruiken en dat regimair verlof te verlengen naar 80 uren. Zo geeft hij zelf wel toe maar dat neemt hij voor lief.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit contact met de directeur van de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Maashegge te Overloon is gebleken dat naar aanleiding van het negatieve besluit op klagers verlofaanvraag hem aangeboden is om zijn eerstvolgende regimair verlof
te gebruiken voor zijn verhuizing. In een vorige inrichting heeft hij blijkbaar een verlofurencompensatie toegekend gekregen. De locatie Maashegge geeft geen compensatie voor een zaak die in een andere inrichting heeft gespeeld, tenzij dit op verzoek
van het MT van de betreffende inrichting is gedaan. Dit is klager meermalen door diverse functionarissen verteld. Aan de locatie Maashegge is tot op heden niet verzocht mee te werken voor wat betreft het geven van een compensatie.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de b.b.i. van de locatie Maashegge heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft aangegeven dat het opgegeven adres betrouwbaar is.

3. De beoordeling
Klager verblijft in voorlopige hechtenis na een veroordeling in hoger beroep wegens
– kortweg – brandstichting. De fictieve einddatum valt op of omstreeks 13 april 2012.

Krachtens artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Regeling), kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.
Krachtens artikel 21, derde lid, van de Regeling kan dit verlof niet worden verleend indien de gedetineerde binnen een maand na de beoogde verlofdatum in aanmerking komt voor invrijheidsstelling of regimesgebonden of algemeen verlof en het beoogde
bezoek in dat kader kan worden afgelegd. Nu klager reeds regimesgebonden verlof geniet en hij de mogelijkheid om van dat verlof gebruik te maken voor zijn verhuizing heeft afgeslagen, kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 16 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven