Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1699/TA en 10/1869/TA, 15 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1699/TA en 10/1869/TA

betreft: [klager] datum: 14 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van respectievelijk

[...], verder te noemen klager en

het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 8 juni 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij voornoemde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting, klager en zijn raadsman mr. R. Polderman in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep c.q. om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat klager te weinig maaltijden worden verstrekt.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft maar één maaltijd per dag gehad en heeft meerdere malen ten onrechte beperkingen moeten ondergaan. Niet valt in te zien waarom de orde en de veiligheid in de inrichting wordt geschonden als klager het eten van een andere verpleegde
meeneemt
naar zijn kamer.
Door klager onvoldoende voeding te verstrekken, is de inrichting te kort geschoten in haar zorgplicht als neergelegd in artikel 42 Bvt.
Klager wil zijn klacht graag met bijstand van zijn raadsman ter zitting mondeling toelichten.

Het hoofd van de inrichting heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht.
De beklagrechter had klager niet-ontvankelijk in het beklag moeten verklaren, aangezien er sprake was van een verschil van inzicht over de wijze waarop de inrichting haar zorgplicht heeft betracht. Op grond van artikel 56, vierde lid, Bvt staat
hiertegen geen beklag open.
Voorts is klager niet-ontvankelijk in het beklag vanwege misbruik van het beklagrecht. Klager is een notoire klager die vanuit verzet tegen zijn behandeling, de confrontatie met zichzelf en maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag vele ongefundeerde
klachten indient. De klachten met betrekking tot voeding komen voort uit frustratie dat hij niet aanwezig mag zijn bij de gezamenlijke maaltijd.
Klager schepte meer eten op dan was toegestaan, waardoor medeverpleegden minder of niets meer hadden. Hij negeerde aanwijzingen van het personeel. Toen klager in augustus 2009 het eten van een medeverpleegde mee naar zijn kamer nam, was de maat vol en
is klager in het kader van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting uitgesloten van de gezamenlijke maaltijd totdat er met hem weer afspraken te maken zijn over het eten.

2. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op de beroepen te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard. Tegen ongegrondverklaring van een beklag staat voor het hoofd van de inrichting geen rechtsmiddel open. Derhalve zal de beroepscommissie het hoofd van de inrichting niet-ontvankelijk verklaren in
het beroep.

Ten aanzien van het beroep van klager wordt het volgende overwogen.
De beroepscommissie is van oordeel dat, mede gelet op uitspraak 09/2189/TA d.d. 3 december 2009, het beklag betrekking heeft op de wijze van betrachten van de zorgplicht als vermeld in artikel 42, eerste lid, Bvt en dat gelet op het bepaalde in artikel
56, vierde lid, Bvt hiertegen geen beklag kan worden ingesteld. Zij zal derhalve de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag verklaren.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het hoofd van de inrichting niet-ontvankelijk in het beroep.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven