Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1854/TA, 14 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 10/1854/TA

betreft: [klager] datum: 14 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 juni 2010 van de beklagcommissie bij het FPC 2landen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het zoekraken van klagers goederen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er zijn geen registratielijsten aanwezig met de handtekening van de medewerkers en manager. Er zijn dozen geopend buiten klagers aanwezigheid en daardoor zijn er spullen verdwenen. Volgens de lijst van het FPC Van Mesdag zijn er achttien dozen en losse
materialen verzonden. Klager heeft zelf vijf dozen met spullen ingepakt en daar moeten dus lijsten van zijn.
Er blijft een verschil bestaan over hoeveel pallets er zijn aangekomen. Dit moet gerapporteerd zijn in de inrichting. Verder zijn de lijsten van de uitgepakte spullen verdwenen. Dit betrof de eerste twee pallets. Klagers televisie is buiten zijn
aanwezigheid uitgepakt en de verzorgingsspullen die ook in die doos zaten zijn verdwenen. Klagers televisie is zonder bijbehorende accessoires naar zijn kamer gebracht. Klager heeft daarover gesproken met het hoofd behandeling en de sociotherapeut K.
Klager wil graag met zijn raadsman mr. R. Polderman gehoord worden op een zitting. Klager verzoekt om compensatie voor de verdwenen spullen

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting persisteert bij hetgeen in eerste aanleg is aangevoerd.
Klager verklaart in zijn beroepschrift dat er accessoires van zijn televisie zijn verdwenen. Klagers televisie werd aangeleverd in de originele verpakking. Hierdoor was het van buiten zichtbaar dat het een televisie betrof. Tijdens het uitzoeken van de
dozen is in het bijzijn van klager besloten de doos met de televisie direct af te geven bij de technische dienst zodat de televisie verzegeld kon worden. Daar is de doos door twee medewerkers opengemaakt en werd alleen een televisie en textiel
aangetroffen. Beide zaken stonden overigens niet op de lijst van het FPC Van Mesdag. Als er spullen in die dozen ontbreken, is het voor de inrichting niet na te gaan waar de goederen gebleven zijn.
Het beroepschrift dient ongegrond te worden verklaard.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende voorgelicht. Zij zal klagers verzoek om behandeling van zijn beroep ter zitting daarom afwijzen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Hierbij is in aanmerking genomen dat de inrichting om onduidelijkheid te voorkomen er voor gekozen heeft alle dozen in bijzijn van klager te openen, mede gezien het feit dat de bij de dozen behorende goederenlijst van het FPC Van Mesdag niet exact
aangeeft wat zich in de dozen bevindt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven