Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3319/GV, 28 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3319/GV

betreft: [klager] datum: 28 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 november 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers algemeen verlof is al driemaal afgewezen vanwege een negatief advies van het Openbaar Ministerie (OM) en de politie omdat klager niet welkom is in Amsterdam. Klager verblijft in detentie wegens een Terwee-zaak uit 1998 en niet voor een gepleegd
strafbaar feit. Klager heeft ook geen verbod gekregen van de rechter en stelt dat er geen slachtoffers zijn. Klager heeft al in detentie verbleven voor het mishandelen van een agent. Klager heeft zich tweemaal onttrokken aan detentie. De eerste
onttrekking was een misverstand omdat klager zich moest melden bij de penitentiaire inrichting Veenhuizen voor het uitzitten van een boete. Toen klager zich voor de tweede maal aan detentie onttrok, verbleef hij in detentie voor een Terwee-zaak en had
klager een afspraak dat hij die boete zou betalen. Klager is op 3 oktober 2008 met verlof gegaan en heeft bij terugkomst het bedrag van de boete meegenomen dat hij diende te betalen. Men kon toen het geld niet aannemen. Klager is toen boos geworden en
niet teruggekomen van verlof op 5 oktober 2008 omdat hij naar Spanje moest voor de scheiding van zijn ex-vrouw. Klager zat niet vast voor een straf anders had hij zich nooit aan detentie onttrokken. Klager vindt dat hij gewoon op verlof moet kunnen en
een kans moet krijgen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens zijn huidige detentie tweemaal aan detentie onttrokken. Ook maakte hij zich schuldig aan nieuwe feiten. De reclassering meldt dat de kans op recidive door hen niet kan worden verminderd. Klager heeft ook geen hulpvragen of
wens
tot gedragsverandering. Het is gelet op de kans op onttrekking van detentie naar aanleiding van de ervaringen en de kans op het plegen van nieuwe delicten onwenselijk om aan klager vrijheden te verlenen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie Amsterdam heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager heeft als verlofadres het adres van zijn ouders opgegeven. Gezien zijn persoonlijkheid zullen zijn ouders vermoedelijk weinig invloed op klager hebben. Klager is
tijdens een eerder verlof niet teruggekeerd. Gezien klagers persoonlijkheid en de gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van afspraken is er een ernstig vermoeden dat hij zich opnieuw aan detentie zal proberen te onttrekken en mogelijk strafbare
feiten zal plegen. Klager heeft in het verleden diefstallen en oplichtingen gepleegd waarbij ouderen het slachtoffer waren. Het opgegeven verlofadres is gelegen in een wijk waar relatief veel ouderen wonen. Met betrekking tot het plegen van dit soort
delicten is er op dit moment sprake van enige maatschappelijke onrust. Klager is bekend met agressiviteit en gewelddadigheid. Tijdens de laatste aanhouding in het gebied waar ook het opgegeven verlofadres ligt, is klager aangehouden wegens het niet
terugkeren na verlof, en heeft klager een politieambtenaar ernstig bedreigd en mishandeld. Er bestaat derhalve kans op een ongewenste confrontatie met het slachtoffer. Het verlenen van verlof zal een gevoel van onrecht teweegbrengen bij het
slachtoffer.
Gezien het voorgaande is er geen sprake van een aanvaardbaar verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat 175 dagen vervangende hechtenis op grond van de wet Terwee. Aansluitend dient hij eventueel meerdere hechtenissen te ondergaan van in totaal 145 dagen. Klagers einddatum valt op of omstreeks 26 juli 2011.

Klager heeft zich gedurende zijn huidige detentie tweemaal aan detentie onttrokken. Zo heeft hij zich onttrokken aan detentie van 14 april 2005 tot en met 7 maart 2006 en van 5 oktober 2008 tot en met 13 april 2009. Op 13 april 2009 is klager
gearresteerd en sindsdien zit hij weer gedetineerd. Gelet op het vorenstaande is de vrees dat klager zich tijdens een te verlenen verlof aan detentie zal onttrekken gerechtvaardigd. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een
forse contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de
weigeringsgrond
zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 28 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven