Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2445/GB, 3 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2445/GB

Betreft: [klager] datum: 3 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J. van Essen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 augustus 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 4 maart 2010 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Haarlem.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager weet dat er drie Hongaarse gedetineerden in de p.i. Nieuwegein zitten, van wie er twee in het beroepschrift bij naam worden genoemd. De afwijzing mist daardoor een feitelijk juiste motivering.
Voorts is niet alleen de aanwezigheid van landgenoten een reden voor het verzoek tot overplaatsing. Een andere reden is dat klager in de p.i. Haarlem niet zelfstandig kan koken. Dit kan wel in de p.i. Nieuwegein. Dit is belangrijk voor klager omdat hij
veel last heeft van het voedsel dat in de p.i. Haarlem wordt verstrekt. Men is daar niet bereid het voedsel voor hem aan te passen, terwijl hij op een fors aantal voedingsstoffen buitengewoon vervelend reageert. Een eerdere brief daarover heeft niet
tot
enig effect mogen leiden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is als preventief gehechte ingesloten voor de Rechtbank te Amsterdam. Een preventief gehechte dient zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting te worden ondergebracht. De celcapaciteit van het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein is in principe
bestemd voor gedetineerden die voor het parket Utrecht ingesloten moeten worden.
Eén van de namens klager genoemde personen verblijft inderdaad in de p.i. Nieuwegein. De andere persoon kan men in de p.i. Nieuwegein niet traceren.
Problemen ten aanzien van de verstrekking van voedsel betreffen een aangelegenheid die onder de verantwoordelijkheid van de directeur valt. Klachten daarover kunnen worden neergelegd bij de commissie van toezicht.
Klager heeft in de p.i. Haarlem al een aantal keren bezoek ontvangen.
Mocht klager worden veroordeeld, kan hij in het kader van zijn selectie zijn voorkeur voor plaatsing kenbaar maken.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Slechts in bijzondere gevallen
wordt een uitzondering gemaakt. Er dient dan sprake te zijn van een voldoende sociale en/of medische indicatie, onderbouwd door verklaringen van een deskundige. Namens klager wordt aangevoerd dat er Hongaars sprekende gedetineerden in de p.i.
Nieuwegein
verblijven en dat het voor klagers gezondheid van belang is dat hij in een inrichting verblijft waar hij zelf kan koken. Het niet kunnen praten met lotgenoten is vervelend, maar betreft onvoldoende grond voor overplaatsing. Daarbij wordt overwogen dat
klager in de gelegenheid is te telefoneren en bezoek te ontvangen. Voor wat betreft de klachten over klagers gezondheid ten gevolge van het verstrekte voedsel is de beroepscommissie van oordeel dat dit onvoldoende wordt onderbouwd en bovendien de
kwaliteit van voedsel op zich geen selectiecriterium is. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 3 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven