Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0741/TA, 11 oktober 2010, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/741/TA

betreft: [klager] datum: 11 oktober 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 maart 2010 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde
tbs-inrichting [...], juridisch medewerkster.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. weigering toestemming te verlenen voor een mobiele telefoon tijdens begeleid verlof;
b. weigering toestemming te verlenen aan klager zijn eigen geld te beheren;
c. de vertraging bij overboekingen;
d. het afstaan van het rijbewijs aan de inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft de onderdelen a en c ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard wat betreft de onderdelen b en d van het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De huisregels hebben betrekking op het voorhanden hebben van voorwerpen binnen de inrichting. Het gaat hier echter om het eigendomsrecht buiten de inrichting. De
betreffende huisregels zijn derhalve niet van toepassing. Verder blijkt uit de memorie van toelichting bij de Bvt dat alleen de limitatief in de wet opgesomde beperkingen in de rechten van een verpleegde zijn toegestaan.
Het beheer van klagers geld ligt weliswaar bij de inrichting, maar niet het beschikkingsrecht op grond van het eigendom. De regelgeving mag niet misbruikt worden om het beschikkingsrecht aan te tasten. De tbs-maatregel is immers geen
ondercuratelestelling. Eén keer per week wordt klagers rekening bijgewerkt. Er wordt daarbij gewerkt met een lijst, die dus uit de pas loopt met het werkelijke saldo.
Wat betreft het afstaan van het rijbewijs is geen sprake geweest van een vrijwillig verzoek. Dit blijkt ook uit artikel 22 van de Bvt waar het hoofd van de inrichting naar verwijst. Hierin wordt duidelijk gesteld dat het hoofd van de inrichting de
verpleegde kan verplichten een legitimatiebewijs bij zich te dragen. Bovendien heeft artikel 22 van de Bvt betrekking op het dragen van een door de inrichting vervaardigd legitimatiebewijs in de inrichting. Dit artikel wordt misbruikt om klager te
verplichten een legitimatiebewijs op te halen en in te voeren.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Bij begeleid verlof is het niet wenselijk dat een patiënt een mobiele telefoon bij zich heeft. Wat betreft de klacht over het
rijbewijs, is van belang dat er geen identificatiebewijs van klager in de inrichting aanwezig was. Klager is daarop verplicht zijn rijbewijs thuis op te halen.

3. De beoordeling
a en b.
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op de onderdelen a en b van het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

c.
Op grond van artikel 40, tweede lid, van de Rvt berust het beheer van het eigen geld van de verpleegde bij het hoofd van de inrichting, tenzij in het verplegings- en behandelingsplan anders is bepaald. De klacht van klager richt zich tegen de wijze
waarop het hoofd van de inrichting zijn hierop gebaseerde zorgplicht uitoefent. Op grond van artikel 56, vierde lid, van de Bvt staat hiertegen geen beklag open zodat klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag dient te worden verklaard.

d.
Klager stelt dat zijn eigendomsrecht is geschonden, doordat hij werd verplicht zijn rijbewijs thuis op te halen en aan de inrichting te overhandigen. Gelet op artikel 56, eerste lid, onder e van de Bvt staat tegen een vermeende schending van een
wettelijk recht beklag open. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagcommissie op dit punt vernietigen en klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag verklaren.
De beroepscommissie is van oordeel dat uit de legitimatieplicht in artikel 22 van de Bvt niet de verplichting voor de verpleegde kan worden afgeleid om thuis zijn rijbewijs op te halen en af te staan aan de inrichting. Door een dergelijke verplichting
wel te stellen wordt klagers eigendomsrecht geschonden, dat immers wordt gekenmerkt door het recht zelf over het rijbewijs te kunnen beschikken. Het beklag zal derhalve alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor
het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft de onderdelen a en b van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van klachtonderdeel c. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.
Zij verklaart het beroep wat betreft onderdeel d van het beklag gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, en verklaart dit beklag gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 11 oktober 2010

secretaris voorzitter

Naar boven