Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1428/GB, 29 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:29-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10 /1428/GB

Betreft: [klager] datum: 29 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Stratum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 mei 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.)Hoogeveen ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1 Klager is sedert 15 februari 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Lelystad. Op 7 mei 2010 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Hoogeveen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2 Bij uitspraak van 16 september 2010, met nummer 2010/241, van de beklagcommissie bij de p.i. Lelystad, is klagers beklag betreffende een beschuldiging ongegrond verklaard. Klager is niet in beroep gekomen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In geschil is een vermeend incident in de p.i. Lelystad waarbij klager volgens de directeur personeel in diskrediet zou hebben gebracht. Klager heeft dit gemotiveerd betwist. De selectiefunctionaris heeft de stelling van de directeur overgenomen,
zonder
met redenen omkleed te overwegen dat en waarom klager niet in zijn stelling wordt gevolgd. Klager heeft niet de beschikking gekregen over een zevental rapportages van piw-ers, waarop de selectiefunctionaris zich kennelijk beroept, zodat hij niet op
adequate wijze tegenspraak kon leveren. Daarmee is de beslissing onzorgvuldig tot stand gekomen en ondeugdelijk gemotiveerd. Ook heeft geen zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden door klager in een veraf van zijn familie gelegen inrichting te
plaatsen. Vanwege medische redenen kunnen zijn ouders hem daar niet bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft in de p.i. Lelystad het personeel op ernstige wijze in diskrediet gebracht. Hierdoor werd de orde en veiligheid in de inrichting in gevaar gebracht. Klager is hoewel hij daarvoor gewaarschuwd was doorgegaan met het in diskrediet brengen
van
personeel. Op grond van de rapportages van het personeel en het selectieadvies van de p.i. Lelystad was overplaatsing van klager aangewezen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Hoogeveen is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Uit de rapporten van het personeel van de p.i. Lelystad blijkt dat klager door zijn uitlatingen vrouwelijke piw-ers in diskrediet heeft gebracht. De p.i. Lelystad heeft verzocht klager horizontaal over te plaatsen. Het Openbaar Ministerie heeft
positief geadviseerd ten aanzien van een horizontale overplaatsing. Het is echter ongewenst indien klager in dezelfde inrichting zal verblijven waar ook zijn mededaders zijn gedetineerd.
Klagers klacht dat hij ten onrechte beschuldigd is, is door de beklagcommissie ongegrond verklaard. Klager heeft tegen die beslissing geen beroep ingesteld.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt, waarbij in aanmerking is genomen dat hetgeen namens
klager is aangevoerd over de bezoekmogelijkheden onvoldoende zwaarwegend is om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 29 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven