Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2238/GA, 26 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:26-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2238/GA

betreft: [klager] datum: 26 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 juli 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Bankenbosch te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 oktober 2010, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Bankenbosch bijgestaan door [...], stagiair beklagzaken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen ingaande 23 februari 2010 omdat klager niet in het bezit is van een geldig legitimatiebewijs en deelname aan Terugdringen Recidive (TR)
weigert waardoor hij niet voldoet aan de criteria voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is op eigen gelegenheid naar de b.b.i. gereisd. Hij was het weekend voor de overplaatsing nog met verlof geweest. Je krijgt dan een verlofpas mee. Hij wist niet dat zijn identiteitsbewijs was verlopen. Hij had zijn oude paspoort van zijn moeder
meegekregen. Wat TR betreft: klager heeft nooit deelname aan TR geweigerd. Er is ook geen beëindigingovereenkomst. Hij wilde TR uitstellen tot er helderheid was met betrekking tot zijn overplaatsingsberoep. Het leek klager zinloos om in de p.i.
Lelystad
met TR-trajecten te gaan beginnen als hij na een gegrondverklaring van zijn beroep toch zou worden overgeplaatst. TR-trajecten duren doorgaans drie maanden. Het leek klager daarom beter om even te wachten. Klager kwam op maandag in de b.b.i. aan. Op
dinsdag had hij een gesprek met het MMD. In dat gesprek werd gezegd dat een identiteitsbewijs geregeld kon worden. Na twee uur moest hij meekomen en werd hij in de isoleercel geplaatst. Klager is negen maanden bezig geweest om overgeplaatst te worden.
Hij heeft in die tijd geen directeur of medewerker TR gezien.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager had bij aankomst in de b.b.i. geen geldig identiteitsbewijs. Dan voldoet hij niet aan de voorwaarden voor plaatsing in een b.b.i. Omdat klager ook weigerde aan TR mee te werken, is er een selectievoorstel aan de selectiefunctionaris gedaan om
hem
terug te plaatsen. Het is in de b.b.i. niet mogelijk om iemand op eigen cel in afzondering te plaatsen en omdat het vrij gemakkelijk is om naar buiten te gaan, wordt iemand standaard in een afzonderingscel geplaatst in afwachting van herselectie.
Klager
heeft aan de directeur aangegeven dat hij niet aan TR wilde deelnemen. Wel of niet deelnemen aan TR is niet onderhandelbaar. Als je niet aan TR deelneemt, kom je niet in aanmerking voor plaatsing in een inrichting met regimair verlof. Het TR-traject is
normaliter van tevoren al geregeld. Als daar twijfel over komt gaat de gedetineerde terug naar af. Het klopt dat in Norg een identiteitskaart geregeld kan worden en dat het ook voorkomt dat dit met/voor gedetineerden wordt geregeld. Dat geldt niet voor
een paspoort.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen vast dat klager bij binnenkomst in de b.b.i. geen geldig legitimatiebewijs had. Niet weersproken is dat vanuit de locatie Bankenbosch in de plaats Norg een
identiteitsbewijs is te regelen en dat dit ook wel voorkomt. Het is dan niet redelijk en billijk om, zonder dat daartoe nadere gronden zijn aangevoerd of gebleken, klager een dag na aankomst in de inrichting om die reden in afzondering te plaatsen en
voor hem geen identiteitsbewijs te regelen. In het licht van de lopende beroepsprocedure van klager omtrent zijn overplaatsing en bij het ontbreken van een beëindigingovereenkomst had verder niet geconcludeerd mogen worden dat klager weigert deel te
nemen aan TR. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager voor de ondergane afzondering een tegemoetkoming toe te kennen en bepaalt deze op € 80,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 80,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 26 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven