Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2255/GB, 24 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2255/GB

Betreft: [klager] datum: 24 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 21 juli 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagster is, bijgestaan door haar raadsman mr. J.M.L.G. de Jong, op 19 oktober 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar te plaatsen in de gevangenis van de locatie P.I.V. Breda ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klaagster is sedert 11 december 2009 gedetineerd. Zij verbleef in het h.v.b. van de locatie P.I.V. Breda. Op 9 juli 2010 is zij geplaatst in de gevangenis van de locatie P.I.V. Breda, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 11 november 2010, met nummer 10/1861/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klaagster, gericht tegen de uitspraak van 30 juni 2010 van de alleensprekende beklagrechter
bij de P.I.V. Breda betreffende een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, op formele gronden gegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Het feit dat klaagster niet naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) is overgeplaatst, heeft alles te maken met de vermeende fraude bij een urinecontrole (beroepszaak 10/1861/GA). Klaagsters v.i.-datum valt op 5 december 2010. Er is geen drugs
gevonden in de urine. Er is alleen sprake van verdunde urine. De gevolgen zijn groot. Klaagster is door de urinecontrole haar baan als reiniger kwijtgeraakt, zij is geen Gedeco-lid meer en wordt ook niet geplaatst in een b.b.i.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klaagster wil in aanmerking komen voor detentiefasering. Zij heeft op 7 juni 2010 een urinecontrole gehad. De uitslag daarvan geeft aan dat klaagster een kreatininegehalte van 0,93 mmol/l had. Dat is onder de toegestane limiet van 2,0 mmol/l. De nota
Drugsontmoedigingsbeleid geeft het volgende aan: Fraude bij een urinecontrole wordt gelijkgesteld met het gebruik van harddrugs. De grens van een te laag kreatininegehalte is 2,0 mmol/l. Een te laag kreatininegehalte is een strafwaardig feit. De
detentiefasering en TR wordt dan uitgesteld gedurende vier maanden. Na een negatieve score op een vervolg-urinecontrole kan beslist worden tot deelname aan een traject. Gezien het vorenstaande is een zorgvuldige selectiebeslissing genomen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie P.I.V. Breda is een inrichting voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau. Klaagster, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van
algehele
gemeenschap worden geplaatst.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klaagster, gelet op de uitslag van de urinecontrole en op het bepaalde in artikel 2, tweede lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen juncto artikel 8, eerste lid, van
de
Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 24 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven