Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2451/GA, 23 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 10/2451/GA

betreft: [klager] datum: 23 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de p.i.v. Breda,

gericht tegen een uitspraak van 23 september 2010 van de beklagcommissie bij de p.i.v. Breda , gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klaagster in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het op 15 juni 2010 in de middag niet uitsluiten van klaagster, waardoor zij niet kon deelnemen aan het sportmoment en slechts een half luchtmoment heeft gekregen. Daarnaast is geklaagd over het die middag niet reageren door het
personeel op klaagsters beloproepen.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Daarbij heeft zij tevens een tegemoetkoming toegekend ter hoogte van € 25,=.

2. De standpunten van de directeur en klaagster
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klaagster is inderdaad een groot deel van de betreffende middag niet uitgesloten geweest. Ook is toen niet op haar beloproep gereageerd. Het afdelingshoofd heeft de volgende dag een gesprek met klaagster gehad en daarbij zijn welgemeende excuses
aangeboden. Dit heeft klaagster ter zitting ook bevestigd. Tijdens dat gesprek is met klaagster gesproken over een extra compensatie voor de gemiste activiteiten en het leed bij klaagster. Zij wilde toen geen compensatie omdat zij dit zag als
omkoperij.
Gelet op een en ander had het beklag ongegrond moeten worden verklaard omdat er excuses en een compensatie zijn aangeboden.

Klaagster heeft haar standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit het schriftelijk verslag van een bij het voorval betrokken penitentiair inrichtingswerker blijkt dat klaagster in de middag van 15 juni 2010 gedurende het zogenaamde vrije blok niet is uitgesloten om zich vrij buiten de cel te bewegen. Volgens
datzelfde verslag is de beloproep van klaagster op een of andere wijze gemist en bleek van het niet uitsluiten voor het vrije blok rond 15.45 uur bij het uitsluiten voor het luchten. Het verslag houdt in dat het personeel bij die gelegenheid excuses
heeft aangeboden. Vast staat dat klaagster vervolgens in de gelegenheid is gesteld een uur te luchten. Uit vorenstaand verslag in samenhang met de brief van het afdelingshoofd van 25 juni 2010 kan worden afgeleid dat ook het afdelingshoofd de volgende
dag excuses heeft aangeboden en bovendien klaagster enige nader te bepalen vorm van compensatie heeft aangeboden. Onder deze omstandigheden oordeelt de beroepscommissie dat het beklag ongegrond dient te worden verklaard. Na constatering van een
(feitelijke) tekortkoming zijn er namens de directie onmiddellijk adequate stappen ondernomen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de bestreden uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 23 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven