Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2717/GB, 23 november 2010, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2717/GB

Betreft: [klager] datum: 23 november 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.N. Slijters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 september 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 11 november 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyderbos te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Na indienen van het bezwaar zijn door de selectiefunctionaris niet de stukken verstrekt die aan de primaire beslissing ten grondslag hebben gelegen.
De mening van het Openbaar Ministerie (OM) dat de aan een medeverdachte toegestane vrijheden tot maatschappelijke onrust hebben geleid, vormt onvoldoende gewicht klagers bezwaar ongegrond te verklaren. De maatschappelijke onrust is vooral het gevolg
van
de door het OM geïnstigeerde berichtgeving in de media. Daarbij is maatschappelijke onrust een weinig concreet begrip. In de zaak van klager gaat het om oude feiten met slachtoffers die zelf verklaren geen slachtoffer te zijn. Klager heeft geen
criminele antecedenten. Over enkele maanden komt hij vrij. Er is geen enkele contra-indicatie voor verlofverlening.
In de aanvulling op het beroep is aangevoerd dat het advies van de inrichting enkel negatief is vanwege het negatieve advies van het OM.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om selectie voor een b.b.i. Het OM heeft negatief geadviseerd omdat het in de huidige fase van het strafproces volstrekt onwenselijk is dat klager op vrije voeten komt. Klager wordt verdacht van mensenhandel en mishandeling. De
zaak heeft media-aandacht gehad. Klager wordt omschreven als loverboy. Besloten is klagers verzoek af te wijzen op grond van artikel 4, onder g en i, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Meegewogen hierbij zijn de feiten waarvoor
klager
in eerste aanleg veroordeeld is. Klager heeft nog een aanzienlijk strafrestant. Zijn v.i.-datum is bepaald op 11 maart 2012. Het verlenen van vrijheden aan de broer van klager door het OM heeft tot maatschappelijke onrust geleid.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling van de vraag of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Namens klager is aangevoerd dat de selectiefunctionaris desgevraagd in de bezwaarfase geen stukken aan klagers raadsman heeft overgelegd. Daargelaten de juistheid van klagers stelling, kan daaraan voorbij worden gegaan nu hij in beroep alsnog
de
beschikking over alle relevante stukken heeft gehad.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en mede in aanmerking genomen de ernst en aard van het gepleegde delict niet als onredelijk of onbillijk
worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 23 november 2010

secretaris voorzitter

Naar boven