Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2907/GB, 6 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:06-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2907/GB

Betreft: [klager] datum: 6 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.G. Koopman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 oktober 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te over te plaatsen naar paviljoen C van de locatie Westlinge te Heerhugowaard met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau als
bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 juli 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel. Op 24 september 2010 is hij overgeplaatst naar paviljoen C van de locatie Westlinge te Heerhugowaard met een regime van
algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing is onvoldoende gemotiveerd nu er wordt afgeweken van het positief functioneren en van de positieve adviezen van het Openbaar Ministerie, van de regiopolitie en van de directeur van de inrichting. Al deze adviezen luiden anders dan de
negatieve beslissing van 1 oktober 2010. Het kan niet zo zijn dat de selectiefunctionaris geheel ongemotiveerd kan afwijken van deze adviezen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de selectiebeslissing en de beslissing op bezwaar is vermeld dat klager in zijn vorige detentie, tijdens de deelname aan een penitentiair programma, in verzekering is gesteld omdat hij werd verdacht van een nieuw strafbaar feit. Daarvoor is hij in
eerste aanleg veroordeeld.
Het plegen van een strafbaar feit tijdens een detentie wordt zwaar meegerekend in de beoordeling om in aanmerking te komen voor een regime waar vrijheden onderdeel van zijn. Om voornoemde reden is klager, ondanks positieve adviezen, voor dit moment
geselecteerd voor een inrichting zonder regimair verlof als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling. In de selectiebeslissing en de beslissing op bezwaar is dat ook gemotiveerd.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager is tijdens een vorige detentie, te weten tijdens deelname aan het penitentiair programma, ingesloten voor het plegen van een nieuw strafbaar feit, waarvoor hij is veroordeeld en welke straf hij thans ondergaat. In het licht van
bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris heeft kunnen oordelen dat, wat er zij van het inrichtingsadvies en de daarin genoemde adviezen, klager thans niet in aanmerking kan komen voor plaatsing in een beperkt
beveiligde inrichting mét regimair verlof. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 6 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven