Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3665/SGB, 10 december 2010, schorsing
Uitspraakdatum:10-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/3665/SGB

Betreft: [klager] datum: 10 december 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris, inhoudende de weigering van de selectiefunctionaris om een
beslissing te nemen op een verzoek van verzoeker, strekkende tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Almere.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het op 8 december 2010 bij de Raad ingekomen beroepschrift van klager van , alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 10 december 2010.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij een verzoek tot overplaatsing heeft gezonden aan de Raad. Door het secretariaat is dat verzoek, blijkens een door klager bijgevoegde brief van het hoofd van de afdeling rechtspraak van de raad, gedateerd 27 oktober
2010, doorgezonden aan de selectiefunctionaris. Verzoeker heeft hierover met een medewerker van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) gesproken en hem is daarbij medegedeeld dat zijn verzoek tot overplaatsing op 29 oktober 2010 door de
selectiefunctionaris zou zijn ontvangen. Tevens is hem toen medegedeeld dat verzoeker eerst de uitspraak van de beroepscommissie op zijn beroep tegen de plaatsing in de p.i. Hoogeveen diende af te wachten. Indien de voorzitter verzoeker
niet-ontvankelijk mocht achten in zijn verzoek, vraagt hij de voorzitter om ‘ten overvloede’ te overwegen dat er geen verband is tussen de lopende beroepszaak en het overplaatsingsverzoek naar Almere.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat bij het bureau selectiefunctionarissen geen verzoek om overplaatsing van verzoeker is ontvangen. Om die reden kan er ook geen beslissing worden genomen. Om die reden zou het
schorsingsverzoek afgewezen moeten worden.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist.

Vast kan worden gesteld dat door het secretariaat van de Raad op 27 oktober 2010 een verzoek van verzoeker, strekkende tot een overplaatsing, is doorgezonden aan de selectiefunctionaris. De voorzitter acht voldoende aannemelijk dat het op 27 oktober
2010 doorgezonden verzoek het in deze procedure aan de orde zijnde verzoek betreft. Nu evenwel de selectiefunctionaris heeft aangegeven dat daar geen verzoek van verzoeker is ontvangen, kan er – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – geen
sprake
zijn van een beslissing op dat verzoek dan wel van een weigering om op dat verzoek te beslissen. Verzoeker kan daarom niet worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter gaat er vanuit dat de selectiefunctionaris inderdaad – door omstandigheden buiten zijn macht – geen verzoek om overplaatsing van verzoeker heeft ontvangen. Hij geeft de selectiefunctionaris evenwel in overweging om alsnog in contact te
treden – al dan niet door tussenkomst van het b.s.d. – met verzoeker omtrent een door hem in te dienen verzoek tot overplaatsing. Een dergelijk verzoek dient altijd in behandeling te worden genomen en daarop moet binnen de wettelijk voorgeschreven
termijnen worden beslist. De omstandigheid er sprake is van de behandeling van een beroepsprocedure inzake een eerdere selectiebeslissing, doet, behoudens bijzondere omstandigheden die thans niet aan de orde zijn, aan die verplichting niet af.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 10 december 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven