Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/3438/GV, 10 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/3438/GV

betreft: [klager] datum: 10 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 november 2010 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De verstrekte inlichtingen en adviezen in het kader van het verzoek zijn positief. Het is voor klager moeilijk te beschrijven waarom er noodzaak bestaat om bij de herdenking te zijn. De ellende, leed, pijn en verdriet is niet uit te leggen. Iedereen
die
de beelden heeft gezien en de verhalen heeft gelezen, heeft kunnen bedenken wat voor een impact zo een vreselijke gebeurtenis heeft. De tienjarige herdenking van de nieuwjaarsbrand zal de laatste officiële herdenking zijn. Klager wil deze laatste
officiële herdenking aangrijpen en gebruiken om de verschrikkelijke gebeurtenissen samen met zijn familie en vrienden proberen af te sluiten en om daarna samen een nieuw begin op te starten. Voor verdere informatie verwijst klager inhoudelijk naar zijn
beroep in het kader van detentiefasering.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verzocht om incidenteel verlof om op 1 januari 2011 de tienjarige herdenking van de brand in Volendam bij te wonen. Hoewel het voorstelbaar is dat klager daarbij graag aanwezig is, is er geen noodzaak om daar daadwerkelijk bij aanwezig te zijn.
Daarom is het verzoek afgewezen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft aangegeven dat het multi-disciplinair overleg (m.d.o.) en de Vrijheden Commissie positief hebben geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Klager kende alle veertien jongeren die zijn
omgekomen bij de brand. Drie daarvan waren goede vrienden van klager. De aanwezigheid van klager bij de herdenking zal ten goede kunnen komen aan het verwerkingsproces.
Het Openbaar Ministerie heeft in het kader van een stapeltraject reeds aangegeven dat het geen bezwaar heeft tegen het verlenen van vrijheden aan klager.
De politie heeft geen bezwaar tegen het opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf die is opgelegd in Zweden, wegens handelingen strafbaar gesteld bij de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 januari 2013.

Op grond van het bepaalde in artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn
aanwezigheid noodzakelijk is. In de toelichting bij artikel 21 staat dat, hoewel de meest gangbare gronden voor het verlenen van incidenteel verlof in de artikelen 23 tot en met 31 van de Regeling zijn opgesomd, niet wordt uitgesloten dat ook andere
gebeurtenissen aanleiding kunnen vormen voor het verzoeken om en het verlenen van incidenteel verlof. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om aanwezig te kunnen zijn bij de laatste officiële herdenking van de nieuwjaarsbrand in Volendam. De
beroepscommissie begrijpt de wens van klager om bij deze voor hem belangrijke gebeurtenis aanwezig te zijn. Echter, hier is geen sprake van een gebeurtenis waarbij klagers aanwezigheid noodzakelijk is. Gelet daarop kan de bestreden beslissing, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 10 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven