Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2679/GB, 9 december 2010, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/2679/GB

Betreft: [klager] datum: 9 december 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Th. Boumans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 september 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 februari 2007 gedetineerd. Hij verblijft sedert 14 april 2010 in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon. De einddatum van detentie is gesteld op 22 februari 2011.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Aan het positieve selectieadvies van de penitentiaire inrichting (p.i.) Maashegge van 17 juni 2010 wordt te gemakkelijk voorbijgegaan en derhalve is de bestreden beslissing gebrekkig gemotiveerd. Voorts is niet weerlegd hetgeen in bezwaar is
aangevoerd.
Uit genoemd selectieadvies blijkt dat plaatsing in een z.b.b.i. en deelname aan een penitentiair programma (p.p.) goed mogelijk is. Subsidiair wordt aan het rapport van de psycholoog van 13 januari 2010 voorbijgegaan. Uit dit onderzoek blijkt dat er
geen echte bezwaren zijn om klager detentiefasering aan te bieden. Enkel en alleen de interpretatie van de selectiefunctionaris wordt in de beslissing op het bezwaar genoemd. Als klager dermate strikte regels nodig heeft dan verwondert het dat hij
niet
allang weer opnieuw in de fout is gegaan. De feiten wijzen echter uit dat tot op heden over klager geen noemenswaardig negatieve omstandigheden worden vermeld. De relatie tussen klager en zijn echtgenote is hersteld en klager heeft de weekeinden nodig
om zijn relatie positieve impulsen te geven. Over dit alles rept de bestreden beslissing met geen woord.
De raadsman verwijst naar het advies van de psycholoog van de locatie Maashegge van 15 september 2010. Bij brief van 9 november 2010 heeft de raadsman verzocht de inrichtingspsycholoog als getuige te (doen) horen tijdens de (eventuele) behandeling van
de zaak subsidiair om de psycholoog zijn eigen opvattingen alsnog aan het papier te laten toevertrouwen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is op 17 juni 2010 ter selectie aangeboden. Een plaatsing in een penitentiair programma elektronisch toezicht (p.p.e.t.) is niet mogelijk. De reclassering kon geen positief advies uitbrengen omdat klager weigerde over het delict te praten. Ook
heeft klager geweigerd deel te nemen aan de noodzakelijke interventies. Dit wordt beschouwd als een weigering mee te werken aan het traject Terugdringen Recidive (TR). Uit het risc-onderzoek blijkt dat er op zeven criminogene factoren interventies
noodzakelijk zijn. Klager stelt zich hierin niet begeleidbaar op. Klager heeft veel weerstand om openlijk vrijwillig begeleiding te aanvaarden vanwege zijn persoonlijkheid en culturele achtergrond. Uit onderzoek blijkt voorts dat klager een
intelligente
man is, die niet schuwt om, indien hij dit nodig acht, het recht in eigen hand te nemen. Er bestaat derhalve kans op recidive. Tijdens zijn detentie heeft klager in april 2008 en januari 2009 ernstige bedreigingen geuit naar de directeur van de
inrichting respectievelijk een medegedetineerde.
Het beleid van Justitie is gericht op het terugdringen van recidive. Klager weigert mee te werken aan interventies en dit heeft tot gevolg dat de faseringsmogelijkheden beperkt zijn.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, (hierna: de Regeling) komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of
maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,=
hebben openstaan, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
Ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Regeling komen voor plaatsing in een z.b.b.i. niet in aanmerking gedetineerden van wie is geconstateerd dat zij deelname weigeren, dan wel hun deelname weigeren voort te zetten aan een traject in het
kader van het programma TR.

4.2. Klagers raadsman heeft verzocht de GZ-psycholoog van de locatie Maashegge te horen dan wel diens advies aan de stukken toe te voegen. De beroepscommissie acht zich voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst daarom de verzoeken
af.

4.3. Het inrichtingsadvies, zoals dat door de selectiefunctionaris bij het nemen van de bestreden beslissing is overgenomen, vermeldt dat op grond van de rapportage van de reclassering moet worden aangenomen dat klager een TR-weigeraar is. De
bestreden beslissing is derhalve, wat er zij van de daarin opgenomen nadere motivering, juist zodat het daartegen ingestelde beroep ongegrond is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 december 2010

secretaris voorzitter

Naar boven